levende herinnering W i«- - chMkampen. Hoe graag luisterden wij vroeger naar de „verhalen van mijn vader over het Leeu warden" uit zijn jeugd, omstreeks 1870. Bij onze vrijwel dagelijkse wandelingen in en om de stad kon hij ons in details vertellen, hoe zij er een halve eeuw geleden had uitgezien. Weer is er bijna een halve eeuw verlopen sedert die zwerftochten door het Leeuwar den van mijn jeugd en als ik nu met mijn kinderen diezelfde wandelingen zou doen van vroeger, zou ik ook hén vrij nauwkeurig kun nen laten zien, waar de grote verschillen zitten tussen het stille provinciestadje van amper 40.000 inwoners van toen en het van drukte gonzende centrum van nu, met grote- stadsallures en doorbraakplannen, waardoor ongetwijfeld weer veel van wat ons, oud- Leeuwarders dierbaar was, zal gaan verdwij nen. Overigens, mijn beschouwingen zouden hen weinig interesseren, want zij zijn niet in Leeu- warden geboren. Daarom maak ik, de enkele keren dat ik in mijn vaderstad terugkom, mijn wandelingen alleen en ik begroet met vreugde alles, wat nog niet veranderd is, wat nog precies zo is als in mijn gelukkige Leeuwarder jeugd. Het is niet veel meer, helaas en het is soms zoeken, om het te vinden, met de bange vraag in het hart: zou het er nog zijn, zoals ik het me herinner? Op een mooie zomerdag loop ik langs het Vliet. De hoge houten bruggen, van onder bruin geteerd, van boven wit geschilderd, ze zijn allang verdwenen. Daar ergens moet het huisje geweest zijn van de pottenbakker, die voor het raam zittend op de draaischijf het aardewerk onder zijn handen liet groeien, eindeloos boeiend. Hier ergens moet Froukje, onze oude huisnaaister, gewoond hebben die zulke wonderschone verhalen kon vertel len over alles, wat er op het Vliet gebeurde. Over Omke, die zo'n last van hoofdpien had en op raad van de buren op zijn kop ging staan, om zich ervan te genezen, over de man, dien de wurmen om het hart slagen waren en elke dinsdags staken ze de koppen op medische wonderen, maar op het Vliet gebeurde alles, was alles mogelijk Maar de Vlietsters kenden geen twijfel. Ze begre pen het immers allemaal en diep waren wij, kinderen, onder de indruk van de onfeilbare zekerheid van hun diagnose, van de waar lijk Olympische rust, waarmee zij 's levens raarste bokkesprongen pareerden. Froukje was hun profeet, maar nog altijd wordt het hart mij warm wanneer ik denk aan haar ernst, haar waardigheid en haar grote goed heid. Zij en haar zusters -waarvan er een hele dikke benen had en niet lopen kon, werk ten, onder het ijzeren gezag van „Moeke", dikwijls tot diep in de nacht aan het naai werk voor verschillende Leeuwarder families. Toen dat zo'n 25 jaar geduurd had, waarin Moeke alleen maar wat kleiner, krommer en vinniger geworden was, de waterzuchtige zuster nog dikker en Froukje zelf nog tani-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1963 | | pagina 5