BUURTHUIS
„DB KOBBEEOOI"
Een stuk
maatschappelijk opbouwwerk,
waarin de bewoners van de
Wielenpölle zelf
een groot aandeel hebben
7
Tussen Potmarge en Oude Potmarge, ten zuiden van
de Tijnjedijk is in de vijftiger jaren een nieuw woon-
wijkje ontstaan, dat aanvankelijk een zeer geïsoleerde
ligging had ten opzichte van de stad. De straatnamen
Grote Wielenstraat, Kurkemeerstraat, Saiterstraat om
maar een paar te noemen, spreken iedere waterspor
ter aan. Het isolement is dank zij de Aldlansdyk ver
broken, en wanneer straks ook in het Aldlan gebouwd
wordt, krijgt deze buurt een harmonische aansluiting
bij de nieuwbouw in het zuid-oostelijk deel van de
stad. Ondertussen is er dan ook een harmonieuze sa
menleving ontstaan tussen de bewoners van de Wie-
tenpölle, maar dat is een hoofdstuk apart. Het is de be
doeling in dit artikel het begin van dat hoofdstuk te
schrijven.
legd. Dat was het begin. Er is steeds ver
der gesproken, en dit heeft allerlei resulta
ten gehad.
Buurtwerk
Zo werd op 15 september 1961 de „Stich
ting Buurtwerk Wielenpöille" in het leven ge
roepen; een stichting die zich ten doel stel
de het buurthuiswerk in het Wielenkwartier
op te zetten en in stand te houden.
Buurthuiswerk wordt in de subsidieregeling
van het ministerie van maatschappelijk werk
omschreven als werk dat tot doel heeft een
bijdrage te leveren tot de opbouw van het
maatschappelijke en culturele leven in sa
menlevingen of groepen daarin. Aanleiding
daartoe kan zijn het niet goed functioneren
van aanwezige kaders, waardoor activiteiten
tot onvoldoende ontplooiing komen. In deze
nieuwe, geïsoleerde buurt kon zelfs gespro
ken worden van het ontbreken van kader of
in ieder geval van het feit dat dit kader nog
niet als zodanig herkend was.
Voordat de stichting een feit werd, was het
buurtwerk al begonnen in een noodgebouwtje
een oude houten directiekeet, die op 12 ja
nuari 1959 geopend werd. Toen kwam de
naam „de Kobbekooi" voor het eerst op de
proppen. Een onder de buurtbewoners uitge
schreven prijsvraag leverde wel invallen op,
maar Fenno Schoustra, toen nog als jour
nalist verbonden aan Het Vrije Volk, sprak
het verlossende woord. „De Kobbekooi". Een
naam ontleend aan een eendenkooi, die ach
ter de Grote Wielen gelegen moet hebben.
Het stichtingsbestuur bestaat uit elf leden.
De buurt heeft de meerderheid gekregen
door toewijzing van 6 zetels. Drie centra
voor maatschappelijk werk en de gemeente
Leeuwarden bezetten 4 zetels, terwijl de elf
de open wordt gehouden voor het gerefor
meerde volksdeel. Dit stichtingsbestuur be
oogt buurtwerk te verrichten in het Wielen
kwartier. Alle activiteiten worden echter uit
gevoerd met het vooropgezette doel, deze
wanneer de tijd er rijp voor is, over te dra
gen aan de buurt. Het buurthuiswerk is geen
doel op zichzelf.
Dat dit overdragen ernst is, kan nu al
met een voorbeeld worden aangetoond. De
buurt doet, vertegenwoordigd door de Wie-
De huizen in het Wielenkwartier zijn ge
bouwd ter vervanging van krotwoningen,
waar Leeuwarden net als iedere oude stad,
nogal rijk aan was en gedeeltelijk nog is,
hoewel de sanering steeds verdere vorderin
gen maakt. Nu heerst in onze stad nog wel
eens het misverstand, dat dus de bewoners
van de Wielenpölle allemaal uit krotten af
komstig zijn, en niets is minder waar dan
dat. Bij de toewijzing van deze woningen aan
de eerste bewoners is zeer veel opschuiving
toegepast. De bevolking bestaat voor een
groot deel uit industrie-arbeiders. De moei
lijkheid van deze nieuwe wijk was de reeds
vermelde geïsoleerde ligging, en het feit dat
er aanvankelijk, doordat men uit zeer ver
schillende delen van de stad hier naar toe
trok, vrijwel geen onderlinge binding was.
Op 4 juni 1956 nam de directeur van So
ciale Zaken het initiatief tot een voorstel aan
b. en w. om in deze buurt aan sociaal op
bouwwerk te beginnen. B. en w. hebben een
sociografisch onderzoek doen instellen door
drs. G. Walinga, toen nog sociaal candidaat.
Dit onderzoek resulteerde in een rapport over
de structuur en de problemen van de Wie-
lenstraten te Leeuwarden. De heer S. Wes-
tra, ambtenaar bij Sociale Zaken kreeg op
dracht contact met de buurtbewoners op te
nemen. De eerste gesprekken gingen over
de aanleg van voortuintjes die tot dat mo
ment nog ontbraken. Deze voortuintjes wer
den door de bewoners zelf met enige leiding
van de kant van de plantsoenendienst aange-
Een van de straten in het Wielen-kwartier