't Was me het jaartje u/el
3
De aan Wim Kan ontleende aanhef van dit artikel lijkt ons niet misplaatst, wan
neer het om Leeuwarden in 1963 gaat. Overdenkt u straks om twaalf uur, bij
oliebol en feestdronk, maar eens wat dit nu bijna algelopen jaar te zien en te be
leven heeft gegeven. Misschien gaat de meest algemene herinnering naar de Fri-
siana, het produkt van tentoonstellingsmaker Kleiboer, die met de accuratesse van
een horlogemaker de meest gigantische spektakelstukken in elkaar zet, tot nut
en vermaak van een breed publiek in dit geval breder dan ooit het geval is
geweest.
Maandblad onder auspiciën van de
Stichting „Leeuwarder Gemeenschap"
12e jaargang no. 12 december 1963
Redactie-commissie:
Mevr. A. J. Bearda Bakker - Stuiveling
H. Kingmans
Pater H. W. Dijkman O.P.
J. T. Vellenga
Redacteur: W. H. Kuipers, telef. 28203
Adres administratie:
Voorstreek 101-103, tel. 22046 en 22047
Redactie:
Stadhuis Leeuwarden, tel. 21141
Abonnementsprijs 2,50 per jaar
Giro-nummer 809910 ten name
N.V. Erven Koumans Smeding,
Leeuwarden
Nu is een tentoonstelling een tijdelijke zaak, maar een half uur
voordat onze minister van Economische Zaken de Frisiana opende,
had hij ook nog een andere openingsplechtigheid verricht, daarbij
slechts gadegeslagen door een beperkt doch select gezelschap. En
daarbij ging het nu juist om een zaak van blijvend belang en wel
het Stephensonviadukt, als belangrijkste verbindingsschakel tus
sen Leeuwarden-Zuid en Leeuwarden-West via de ringweg. Daar
heeft men dan als gemeente jarenlang aan laten bouwen, daar is
drie miljoen ingestoken en op de openingsdag is de belangstelling
maar minimaal, omdat aller ogen op iets anders zijn gericht. Maar
daarom niet getreurd, het gemotoriseerde verkeer heeft deze
nieuwe verbinding reeds lang ontdekt en maakt er een dankbaar
gebruik van, al was het alleen maar om die vermaledijde overweg
in de Schrans te omzeilen. In de andere richting, van Julianalaan/
Verlengde Schrans naar Pieter Stuyvesantweg, was de ringweg,
Aldlansdyk genaamd, bijna klaar, toen de vroege vorst inviel. Het
was slechts een kwestie van dagen, maar Koning Winter, die de
weggebruikers over het algemeen slechtgezind is, heeft het ge
wonnen. Een onprettige zaak, speciaal voor de industrieën in het
oosten van de stad, waarvoor elke dag uitstel extra geld kost, een
onprettige zaak ook voor de gemeente, die al jarenlang heeft
geworsteld met het zware verkeer dezer bedrijven als onze groot
ste wegdekvernielers, die met name de Willem Lodewijkstraat
met zijn slappe, veenachtige ondergrond voortdurend tot puin
hebben gereden.
Het was in het bijzonder het jaar van de Frieslandhal, niet alleen
vanwege de Frisiana, maar vooral vanwege de verplaatsing van
de veemarkt naar dit gebouw. Op 1 november werd deze markt
voor het laatst gehouden op het terrein bij het spoorstation. De
lste november 1963 was een druilerige, miezerige dag met af en
toe een resolute regen; een echte dag om afscheid te nemen van
onoverdekte markt. Dat boeren en handelaren de week daarna
in de beschutte ruimte van de Frieslandhal toch liepen te klagen,
mocht worden verklaard uit hun weerbestendigheid, hun in het
algemeen nogal klagerige aard en al het nieuwe in situatie
en omstandigheden, waardoor het maar moeilijk was de weg te
vinden. Inmiddels heeft het gewenningsproces al vorderingen ge
maakt en agrarisch Leeuwarden zal in de toekomst stellig 1963
tot een belangrijk gedenkjaar weten te maken.
Verschillende belangrijke objecten bereikten hun voltooiing nog
niet in het afgelopen jaar, maar kwamen een heel eind (verder)
in de goede richting. De nieuwe Verlaatsbrug werd kort geleden
ingevaren en op de plaats gebracht, zodat het nu een ieder dui
delijk is, dat hier een belangrijke nieuwe verbinding, in aanslui
ting op het verlengde van de Tesselschadestraat over de oude
Wilhelminabaan, bezig is tot stand te komen. Het I.W.G.L.-gebouw
aan het Zaailand vertoonde een duidelijke groei en zal straks wel
een gevelsteen met het jaartal 1964 krijgen.
En op gevelstenen met 1964 kunnen we niets tegen hebben. Het
jaar 1963 heeft zijn verdiensten wel meegekregen en voor 1964
staan er al weer heel wat potjes op het vuur. Maar we mogen
niet voorbijzien aan het droeve feit, dat de woningbouw nog
steeds achterblijft bij het hoogst noodzakelijke, door de stads
ontwikkeling voorgeschreven, tempo. Dit is geen typisch Leeu
warder verschijnsel, maar kunnen we daar troost uit punten, zelfs
al levert het een excuus op? Wie elke dag de mensen bij het
Bureau Huisvesting ziet zitten, mag vóór alles hopen, dat er in
1964 en de jaren daarna hard, heel hard woningen zullen worden
gebouwd en dat, bijgevolg, Leeuwardens noordelijke woonwijk
't Ielan in een snel tempo mag verrijzen. Nog maar enkele jaren
en dan zijn de jongelui van de na-oorlogse geboortegolf ook al
trouwlustige woningzoekenden