5s m «Bi® Brieven aan Moeder I 1 15 vrijdagsmarkt op het Zaailand is een bijzondere trekpleister voor de vakantieganger. Een paar dagen geleden werd er 's avonds om half negen ge beld. Het was net bij het begin van een soldatenfilm voor de te levisie en Kees ging naar de deur. Een ogenblik later kwam hij terug met een heer en een wat jongere man. Ze waren bei den nogal stemmig in het zwart gekleed en bleken vertegenwoor digers te zijn van een begrafe nisvereniging. Ik zette het ge luid van de t.v. af, want de sol daten op het scherm waren net begonnen met een vrolijk liedje en dat leek mij niet bij de situa tie passen. Als het nu de dag sluiting was geweest, dan had het ding wel aan kunnen blijven staan. De heren spraken over het begraven en lieten blijken hoe duur dat allemaal is. Toen kwamen de tarieven op tafel en daaruit bleek dat je zeer voorde lig bij deze zaak terechtkon, mits je vroeg lid werd. Kees deed wat afwerend, maar ik vind, dat je ook aan deze din gen moet denken. Enfin, we be loofden de heren, dat we ons op de zaak zouden beraden en toen gingen ze provisorisch ge troost heen. Kees draaide meteen het geluid van de tv. weer aan en zat even later hartelijk om de soldatengrapjes te lachen. Maar voor mij was het geen avond voor dolle vrolijkheid meer. De twee sombere heren bleven bij mij nawerken. Een grote verrassing kwam van Mina die nu ook in Leeuwar den woont, zoals jullie weten. Ze heeft een flatje gekregen in een gebouw van tien verdiepingen aan de Groningerstraatweg heel hoog. Ze is er mee in de wolken en vroeg meteen of ik een avond kwam. Dat heb ik vo rige week gedaan alleen, want Kees had het druk met schrijfwerk. Toen ik bij de flat van Mina beneden in de lift stap te, was er ook een meneer die naar boven moest. Waarschijn lijk een vrijgezel, want die wo nen daar veel. De lift ging naar boven: één verdieping, twee verdiepingen en toen, tussen de tweede en de vierde, was het plotseling „bom" en het ding stond stil. Ik keek om me heen. De man stond achter me en zei: „Daar hangen we tussen hemel en aarde". „Is ie stuk?" vroeg ik, vrij dom. „Stuk is niet het juiste woord", zei de man, „bij liften spreekt men van de fect". „Maar hij gaat dus niet verder?" „Dat denk ik niet", antwoordde de man, „maar we kunnen op de alarmschei druk ken. Het geeft niet veel, maar in ieder geval kunnen we verze kerd zijn van het medeleven der andere bewoners en dat is toch wat". Hij drukte op een knopje en toen klonk er inderdaad een alarmerend belgeluid. „Is er nu iemand die weet hoe de lift op getakeld kan worden?" „Die is er wel, maar hij woont in Den Haag. Waarschijnlijk dringt het alarm niet tot hem doorMaar als iemand hem opbelt, dan kan hij morgenochtend met de eer ste trein komen. Aankomst om tien over negen hier op het sta tion en om half tien hier. Een uurtje repareren maakt half elfheeft u iets te eten bij u? Ik heb een doosje Wyber- tjes". Ik vond het allemaal erg eng, maar plotseling gebeurde het technische wonder. De lift ging, zo-maar, verder omhoog en stop te bij de volgende etage. Er stonden allemaal mensen door het ruitje te kijken en die deden zo lacherig op een „we-hebben- j ullie-wel-in-de-gaten" manier. Ik ben toen met fier opgeheven hoofd verder gegaan, langs de trap. Kees is voor de eerste keer voor z'n rijexamen gezakt. Hartelijke groeten van ANS

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1964 | | pagina 15