SYNAGOGE KOMT LEEG TE STAAN Wat nu met het gebouw De synagoge in de Sacramentstraat zal binnen afzienbare tijd worden ontruimd. De zeer kleine Joodse gemeente van Leeuwarden kan dit kerkgebouw niet meer in stand houden en voor het houden van dien sten kan doorgaans het vereiste minimum-aantal van tien mannelijke leden niet worden bijeengebracht. De Leeuwarder synagoge is de enige, nog bestaande Joodse kerk in Friesland. Het totale aantal belijdende Joden is nog maar 54 (mannen, vrouwen en kinderen). Voor de oorlog telde alleen Leeuwarden er 500 tot 600. Joden, die met hun handel en wandel de reputatie van de bevolkingsgroep als geheel konden schaden. De stadsregering erkende de Joodse gemeen te in 1786 en bij de omwenteling van 1795 kreeg zij gelijke rechten als de overige kerk genootschappen. De snelle groei van de Jood se gemeenschap blijkt uit twee cijfers: in 1754 was het aantal 140 en in 1798 433. Dit leidde in het begin van de vorige eeuw tot de bouw van een synagoge, die op 1 maart 1805 werd ingewijd. Op 6 juli 1865 legde op- perrabijn B. Dusnus de eerste steen voor de verbouwing en uitbreiding, die de synagoge in de tegenwoordige staat zou brengen. En wat gaan we nu doen met dit gebouw? Het is een moeilijk te beantwoorden vraag, wanneer het uitgangspunt is, dat er een ideële verbinding dient te bestaan met de oude synagoge. Een pakhuis of een werk plaats is er wel van te maken, maar dat mag toch eigenlijk niet gebeuren. Er zijn overigens voorbeelden te over van vroegere synagogen, die nu een bedrijf huisvesten. In Groningen bijvoorbeeld is het Joodse kerk gebouw in gebruik bij een reinigingsbedrijf voor kleding. Wie de oorlog ziet als drama tische achtergrond van de buiten gebruikstel- ling der synagogen, die ontkomt niet aan de gedachte, dat dergelijke oplossingen te goedkoop zijn. Maar met deze overweging zijn we er niet. We mogen bovendien wel constateren, dat onze binnenstad reeds nu een aantal even benauwende problemen van dezelfde aard biedt. Wat doen we straks met de Wester- kerk? Wat zal de toekomstige bestemming zijn van Luilekkerland? En zeer in het al gemeen: met bewaren en restaureren alleen behouden we geen blijvende levende elementen in de stad. En dat leven is voor het behoud van de binnenstad van essentiële betekenis. De gevel van de synagoge in de Sacramentstraat Door deze aantallen worden we weer eens geconfronteerd met het grote drama van de oorlog en daarbij is, na de oorlog, geko men, dat onder de overlevenden een neiging is ontstaan zich in het westen van het land (in het bijzonder Amsterdam) te concentre ren. Anderen zijn naar het buitenland ge gaan. Zowel bij de Joodse gemeente als bij het gemeentebestuur van Leeuwarden bestaat thans de wens het gebouw een waardige nieuwe bestemming te geven. Beide partijen hebben een commissie gevormd die zich hier op beraadt, maar helaas nog niet tot een oplossing is kunnen komen. Onder deze om standigheden zijn suggesties zeer welkom; wie meent een goede en verantwoorde ge bruiksmogelijkheid voor het gebouw in de Sacramentstraat te weten zal stellig gehoor vinden. De eenvoudigste manier om met de commissie in contact te treden, is zich schriftelijk tot het stadhuis te wenden. In de commissie hebben zitting de heren ir. J. M. de Jonge en B. Troostwijk voor de Joodse gemeente en J. J. Oljans, H. Achterhof en W. H. Kuipers voor de gemeente Leeuwar den. Zo zal het gebouw in de Sacramentstraat dus, waarschijnlijk reeds binnen enkele maan den, worden ontruimd. De inventaris gaat naar Israël en wel naar het jeugddorp Kfar Batya, waar ze in de synagoge zal worden gebruikt. Het zal het trieste einde betekenen van de Leeuwarder synagoge, waarvan de geschiedenis teruggaat tot het jaar 1805 en die nu nog de enige in Friesland is. De te genwoordige gedaante dateert echter van 1865, toen een verbouwing en vergroting, in verband met het stijgende aantal Joodse in gezetenen, werd uitgevoerd. Een wonder van Interieur van de synagoge architectuur kan men de synagoge niet noe men, maar het gebouw past toch wel in dit dichtbebouwde stukje binnenstad, waar zich vroeger het Joodse leven in belangrijke ma te concentreerde. De geschiedenis der Joden in Leeuwarden gaat zeer ver terug. Reeds in het begin van de zeventiende eeuw kwamen verschillende Joodse gezinnen zich in Leeuwarden vesti gen, zonder toestemming overigens van de Staten van Friesland. In 1645 gelastte de ste delijke overheid, dat bericht omtrent hun komst, hun namen en hun aantal moest wor den ingewonnen. Een bevolkingsregister be stond niet en het was dus wel bijzonder moei lijk het oog te houden op de komst van vreemdelingen, die zich hier vestigden. Voor Joden, wier bestaan in vele Europese lan den voortdurend door vervolgingen werd be dreigd, waren de Nederlanden een oord van rust en betrekkelijke welvaart. Reeds in 1619 hadden de Staten van Holland de Joden vrij heid van godsdienst toegestaan en daarvan werd door vele immigranten een dankbaar gebruik gemaakt. Toch heeft men zich, spe ciaal in de achttiende eeuw, verschillende ma len te weer gesteld tegen de sterke aanwas van het Joodse bevolkingsdeel, dat in be langrijke mate uit Oost-Europa afkomstig was en hier haveloos en berooid aankwam. Tussen 1712 en 1716 werd bij herhaling last gegeven alle vreemde Joden buiten de stad te keren en om allen, die hier geen drie jaar hadden gewoond te doen vertrek ken. Deze resolutie werd vernieuwd in 1752, 1770 en 1786. De bepaling omtrent het ver blijf gedurende drie jaar was uiteraard bij zonder moeilijk te controleren, alweer door het ontbreken van een bevolkingsboekhou ding. Ook de Joodse gemeente zelf verzette zich tegen deze ongebreidelde toeloop van

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1964 | | pagina 5