Ype Baukes tie braafs 11 lingen waarschuwden elkaar: „Jon- ges, 't skavot staat, d'r wurdt gie- seld." Dan gingen ze samen kij ken, maar soms viel het tegen: ,,'t Is mar te pronk staan, wij gane speulen." Bij het te pronk staan werd de veroordeelde een uur of langer aan het hek van het scha vot gebonden zonder dat hem of haar verder iets overkwam. (Tot 1685 stond voor dit doel de pronk- paal of kaak op de Brol, daarna, tot het eind van de achttiende eeuw, voor het stadhuis). En dan vertelt Winkler van een meisje, dat ging huilen, toen een haar bekende vrouw werd gege seld. Naast haar stond een vrouw uit het volk, die haar toesnauwde: „Ei tutte, wat beerste! Hoe suste dan wel gule aste seis ris gieseld wuste („Beren": zich aanstel len). Eenmaal heeft Johan Winkler het ophangen van een gevangene bij gewoond. Hij was toen zes jaar en mocht, op de arm van de dienst bode, kijken. Veel heeft hij er niet van gezien, want hij was doods bang. Men kan zich dit gemakke lijker voorstellen dan de mentali teit der volwassenen, die een kind meenamen naar zo'n schouwspel. De ter dood veroordeelde was een zekere Ruurd Passchiers van Dijk, die wegens moord in oktober 1846 werd gehangen. Hij was de op één na laatste aan wie deze straf in Leeuwarden werd voltrokken. De laatste was Ype Baukes de Graaf, die op 29 maart 1860 ter dood werd gebracht. Daarna is in Nederland nog eenmaal een doodstraf vol trokken en wel te Maastricht op 31 oktober 1860. Over Ype de Graaf en zijn wanbedrijf vindt u een apart artikeltje. Nu nog het antwoord op de vraag hoe de Leeuwarders galgelappers zijn geworden. Dat was eigenlijk Hier staat het schavot voor het Blokhuis. Daarvoor aan een soort galg schilden, waarop vonnissen zijn vermeld. De aibeelding dateert van 1752. Het tuchthuis op de achtergrond is twee jaar later afgebroken. een gevolg van ruzie tussen de Leeuwarders en overig Friesland, zo wil het verhaal. De Leeuwar der galg was bouwvallig en ver sleten geworden door het veelvul dige gebruik. Wie moest de ver nieuwing en het herstel betalen? Leeuwarden zei: ,,Wij gebruiken deze galg voor misdadigers uit de hele provincie en dus hoeven we maar voor een deel van de kosten te staan." En de provincie zei: „Leeuwarden geniet, vooral door de vergroting van de nering, alle voordelen van het grote bezoek aan de stad, wanneer er executies zijn. Daarom is het redelijk, dat Leeuwarden de galg betaalt." Het slot was, dat de Leeuwarders de galg maar een beetje gingen op lappen, om met zo weinig mogelijk kosten van het probleem ai te ra ken. We hadden toen nog geen V.V.V. om subsidies te verstrek ken aan inrichtingen ter bevorde ring van het vreemdelingenver keer laatste ter dood veroordeelde in Leeuwarden Het laatste doodvonnis dat in Leeuwarden werd voltrokken (het op één na laatste in het land) betrof Ype Baukes de Graaf, een 46-jarige sjouwerman uit Harlingen en geboren te Workum. De beroepsaanduiding moet overigens met een korreltje zout worden genomen, want veel gelegenheid tot „sjouwen" had Ype niet gehad. Tussen 1831 en 1859 (het jaar van zijn laatste misdaad) had hij de meeste tijd in het Leeuwarder tuchthuis doorgebracht. Op 2 juni 1831 veroordeelde het Hof van Assises te Leeuwarden hem tot twee jaar tuchthuis we gens diefstal met verzwarende omstandigheden. Op 24 februari 1835 volgde zijn tweede veroor deling: geseling met de strop om de hals, brandmerken met de let ters T. P. en zeven jaren tucht huisstraf. In 1842 zal hij deze straf hebben uitgezeten, maar veel had het niet geholpen, want op 31 ja nuari 1843 ging hij opnieuw het tuchthuis in en nu voor acht jaren. Bovendien werd hij weer gegeseld en van een brandmerk voorzien. Daarna zag het Provinciaal Ge rechtshof hem terug in 1854: op 4 april werd hij andermaal tot ge seling en brandmerken veroor deeld en voor vijf lange jaren ging hij weer naar het tuchthuis. Kort na zijn vrijlating in 1859 zocht hij opnieuw contact met de Harlinger vrouw met wie hij had samengeleefd: Aafke Monsma. Twee kinderen waren uit hun vroe gere relatie geboren, van wie in 1859 blijkbaar nog één in leven was. Aafke weigerde hem opnieuw te ontmoeten, zonder te beseffen, dat ze daarmee haar eigen dood vonnis tekende. Ype Baukes kocht een mes, sleep het aan beide kan ten en droeg het daarna bij zich, wachtend op het moment waarop hij zijn misdaad kon volvoeren. Dat gebeurde op zaterdag 3 sep tember in de zeer vroege ochtend. Na een woordenwisseling op straat zag hij haar een zak aardappelen wegbrengen. Bij de Spekmarkt- brug wachtte hij haar op en riep: „Aafke, beraad je." Na haar ont kennend antwoord trok hij zijn mes en stak de vrouw verscheide ne malen. Enkele ogenblikken la ter was zij dood. Ype liep de Kerk poort uit en kwam door de Zuider poort Harlingen weer binnen. Daar werd hij gepakt. Op maandag 7 november eiste de procureur-generaal bij het Ge rechtshof de doodstraf tegen de verdachte en op 12 november deed de president, jhr. mr. H. M. Speel man Wobma, in gelijke zin uit spraak. De Leeuwarder Courant maakt melding van een „treffende toespraak", waarin de veroordeel de werd gewezen op de geringe kans op gratie in zijn „hoogst be zwarende toestand". Hij maande hem daarom tot berouw aan over zijn verschrikkelijke misdaad, die niet alleen bestond in het verra derlijk ombrengen ener weerloze vrouw, maar waardoor tevens haar kind, dat ook het zijne was, de zo nodige moederlijke zorgen thans voor altijd moest ontberen. Hij wees hem er ten slotte op, dat, zo dan al zijn lichaam moest verloren gaan, evenwel bij een innige ver ootmoediging jegens het Opper wezen, zijn onsterfelijke geest nog zou kunnen worden behouden. Naar het scheen, bleven de tref fende woorden van de waardige voorzitter zonder veel indruk op de veroordeelde, die ook geduren de de debatten grote verstoktheid aan de dag had gelegd, aldus de Leeuwarder Courant. Voor het slot van deze historie geven we het verslag van de laat ste gang en de executie van Ype Baukes de Graaf, zoals de Leeu warder Courant van 27 maart 1860 dit heeft gepubliceerd. Vooraf moet worden opgemerkt, dat de veroor deelde was opgesloten in de Kan selarij en dat het schavot voor het toen nieuwe Paleis van Justitie was geplaatst. Vrijdag j.l. is alhier, onder den toevloed van duizende menschen, door middel van ophanging, het doodvonnis voltrokken aan den persoon van Y. B. de Graal, die, wegens den bekenden te Harlin gen gepleegden moord, door het Provinciaal Geregtshof van Fries land daartoe was veroordeeld. Donderdagmiddag ten 12 ure was hem door den procureur-generaal de tijding medegedeeld, dat de Koning zijn verzoek om gratie had algewezen. Met kalmte hoorde hij die tijding aan, en ook later bleet hij voortdurend in den zeilden toe stand, meermalen herhalende de dood te hebben verdiend. Van tijd tot tijd ontving hij den troost der godsdienst van den heer J. H. Goossens, R.C. priester en pastoor, en las hij in zijn gebedenboek. Tot 4ltï uur in den nacht had hij goed geslapen, toen men hem kwam wekken, met de aanzegging, zich tot vertrek gereed te maken, waarna hij naar het paleis van justitie werd overgebracht. Het met zwart lloers omhangen scha vot was reeds vroeger in den nacht opgerigt. Toen het voor hem noodlottige middaguur had geslagen, werd hij, vooratgegaan door den genoemden geestelijke, door den scherpregter en diens knecht naar het schavot geleid. Met onderwerping gal hij zich aan zijn lot over, en weinige oogen- blikken later had de menschelijke geregtigheid haren pligt vervuld."

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1965 | | pagina 11