Middeleeuwers woonden hoog en droog op de Heechterp Noren - Friese Noren - Kinderschaatsen llVCkl KamPeerhuisen Trainingspakken - Regenkleding LUACN Zeilmakerij Terp en woonwijk Bij de foto's: 7 Wij slijpen alle soorten schaatsen! Verlengde Schrans 81, Tel. 27023 Leeuwarden De nieuwe Leeuwarder woonwijk 't Heech terp ligt ten zuiden van de Groningerstraat weg. De hoge terp waaraan deze naam is ont leend kon men vroeger echter niet vinden aan deze kant van deze straatweg, maar ten noor den daarvan, op de plaats waar nu de aanslui ting van de ringweg-noord op de Groninger- straatwegArchipelweg tot stand wordt ge bracht. Het zandbed voor de weg loopt daar door een diepe kuil: de afgegraven terp. De oude Heechterp en de nieuwe woonwijk Heechterp hebben dus eigenlijk geen verband met elkaar, behalve de boerderij van deze naam, die eertijds aan de zuidkant van de Groningerstraatweg heeft gestaan, ongeveer daar waar nu de drie hoge flats de afsluiting van 't Heechterp vormen. De middeleeuwse Heechterp is het onderwerp van het hier gepubliceerde artikel van de heer G. Elzinga, archeoloog te Leeuwarden. men met het afgraven van de terpen en dat heeft tot de tweede wereldoorlog geduurd. Het hoogtepunt van deze afgravingen lag in de jaren rond 1900 en er zijn toen bijzonder veel herinneringen aan de terpbewoners te voorschijn gekomen. Aardewerk, benen, hou ten en metalen voorwerpen niet alleen, maar ook resten van woningen en stallen, waterput ten en afvalkuilen. Het Fries Museum beijver de zich de vervoerbare vondsten te verzame len. (Vervolg op pagina 9) Twee vondsten uit de Heechterp, die men thans in het Fries Museum kan vinden. Boven een aarden kruik, beneden twee benen kammen. Menig Leeuwarder van nu zal zich nauwelijks kunnen voorstellen, dat er tijden izijn geweest waarin onze stad in het geheel niet bestond. Slechts een door slenken en geulen doorsneden, hier en daar met kweldergrassen en andere slikplanten begroeide, vaak modderige vlakte deed zich voor aan het oog van de bewoners der hogere zand gronden in het oosten van Friesland, in tijden vér voor onze jaartelling, bijv. 100 jaar voor Christus. Deze wadvlakte werd dan nog in het westen begrensd door een diepe en brede zee-arm, de Middelzee. De grote Frieslandhal drijft daar als het ware nu middenin en de vliegbasis is op de later hoog opgeslikte bodem van die zee aangelegd. Nog verder westelijk kwamen opnieuw onafzienbare kweldervlakten, die nu het zo vruchtbare Westergoo vormen. Toch bleef de mens zich handhaven en hij be gon zijn woonplaats op te hogen met zoden, gestoken uit de kwelders, later met zware slik en daartussendoor hoopte zich afval op: ge broken huisraad, as van vuren, wellicht ge stookt van gedroogde mest (hout was te kost baar en moest van verre komen) en die mest zelve, verkregen tijdens de stalperiode van het vee. Zo ontstonden er hoge heuvels in het kwelderland: de veel genoemde en veel ge roemde terpen. Deze hadden de aandacht van vreemde troepen, die omstreeks het begin van onze jaartelling ons land binnenkwamen en met Romeinen worden aangeduid. Er waren ook geschiedschrijvers bij; een van hen was Taci tus en deze schreef reeds over die wonderlijke Friezen, wier woonplaatsen uit water en mist oprezen. Zo is ook Leeuwarden ontstaan: uit kleine nederzettingen groeiden er grotere; het oude stadsgebied telde vier terpen, in verschillende tijden opgeworpen, en rondom dat oude stads deel lagen er enige tientallen, waarvan de Heechterp tussen de Lekkumerweg en de Gro ningerstraatweg er één was. Deze terp bereikte tenslotte een grootte van ruim 3,5 ha en in het midden een hoogte van ongeveer 5 meter. Omstreeks 500 voor Christus ontstond er op de zandgronden gebrek aan voedsel; onder zoekingen hebben uitgewezen, dat grote zand verstuivingen in die tijd de akkers en weide gronden onbruikbaar maakten. De mens kon zich daartegen nog niet verweren, ook al om dat hij min of meer roofbouw had gepleegd door het rooien van grote oppervlakten na tuurlijk bos. Van nieuwe aanplant was destijds nog geen sprake. Maar op de kwelders groeiden toen grassoor ten, die weliswaar een vrij hoog zoutgehalte hadden, maar toch door het vee werden ver dragen. Op de hoogst opgeslibde delen was zelfs een primitieve landbouw op kleine ak kers mogelijk. Daar vestigden zich toen een aantal vroegere zandgrondbewoners en zij bouwden er hun houten huizen, die tegelijk ook ruimte boden aan het vee, als de lagere kwelders bij hoge vloeden nog onderliepen. In de achttiende eeuw ontdekte men, dat de aarde waaruit de terpen bestonden, bijzonder vruchtbaar was en uitstekend voor bemesting kon dienen. In de negentiende eeuw begon In onze dagen kennen we de verschijnselen van storm en hoge zeewaterstanden (de Delta werken), in die tijden was de zee onbereken baar, zelfs onberekenbaarder dan nu, omdat geen betrouwbare waarnemingen over tiental len jaren bestonden en geen voorspellingen over het om de zoveel tijd ontstaan van springvloeden en dergelijke gedaan konden worden. Dan liepen ook de hoogste kwelders nog onder en moest men zich met have en goed in het huis trachten te redden. Niet altijd liep dat goed af

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1965 | | pagina 7