Fa.Ademas Bouwbedrijf m w 6:^ my Lmen be schutteYs... H *.AmI I Vt ■- *J PUBLIEK BEKIJKT HET STADHUIS HEER IVO HUIS 2.5.1.3.7 l'l fl/1 f I r- it :W - M Dit is niet een geheim genootschap tijdens een samenkomst in een on deraardse ruimte, waar plannen wor den gesmeed tot omverwerping van de stadsregering. Integendeel, mogen we wel zeggen, dit zijn stadhuisbe zoekers, die van de gelegenheid heb ben gebruik gemaakt om het gebouw te bezichtigen, ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan daarvan. Links ziet u jhr. P. E. Greven, ambte naar van culturele zaken van de ge meente Leeuwarden, die het gezel schap naar de keldergewelven heeft geleid en bezig is haarfijn uit te leg gen, dat deze ruimten nog afkomstig zijn van de Aukamastins, die om streeks 1500 op deze plaats werd ge bouwd en waar men in 1715 het stad huis bovenop heeft gezet. Het is daar onder het stadhuis grie- zelig-interessant, niet alleen vanwege de lage ruimten met het verweerde metselwerk, maar ook omdat er nog restanten van vroegere arrestanten cellen aanwezig zijn. Het is dan ook geen wonder, dat de bezoekers zich hier ietwat bedremmeld voelen BROTE KERKSTRAAT 7 TELEFOON EEN WAARDIGE VERZORGING VAN BEGRAFENISSEN EN CREMATIES Nog altijd leeft in veler herinnering het schone lied, dat Koos Speenhof heeft gewijd aan de roemruchte schutterij van -Amsterdam: Daar komen de schutters, daar komen ze an, die mannetjesputters van Amsterdam. Wat hebben ze branie, wat hebben ze lef, dat komt van de jajem en 't plichtsbesef. Onsterfelijke regels, die de gedachten doen teruggaan naar een moedig krijgsmansgilde, dat een eventuele vijand ongetwijfeld met fer me pas en fiere blik zou zijn tegemoetgetreden, indien hij zich met euvele moed binnen het gezichtsveld der strijders had gewaagd. Maar Amsterdam had niet het monopolie van de schutterij. Ook in andere steden waren deze wakkere strijders voor Nederlands dierb're grond voorhanden. Leeuwarden deed ferm mee en we weten sinds kort, dat ook onze schutterij de pen eens dichters in beweging heeft ge bracht. Een bejaarde lezeres heeft ons name lijk afschriften gezonden van een aantal aan dit nuttige instituut gewijde verzen, daterend van omstreeks het jaar 1900. Wie deze helden dichten heeft gemaakt is ons niet bekend, maar ondanks dit gebrek aan feiten verdienen ze naar onze mening een goede plaats in de Leeu warder literatuurgeschiedenis. Daar is, om te beginnen, het lied van de jonge schutter: Vrienden, ik moet u aandacht vragen, Ik ben nog maar weinig dagen Ingedeeld als schuttersman En voor vijf jaar bij die pan. In de Doelestraat bij de heren Moest ik komen confereren. En het eind van 't liedje was Dat ik met een koppel en een tas Bij Neerlands krijgsmacht stond Om het dierbaar plekje grond te helpen, ook wanneer er brand of ander onheil kwam in 't land. Want met zo'n spuit, nietwaar Maakt men een groot misbaar. Zoo uitgedost strijd ik met ferme hand Voor Vorst en Vaderland. In de manege aangekomen Op een rijtje plaatsgenomen Sprak onze luitenant: Schutters, houdt nu je verstand Jullie komt hier exerceren Wil nu steeds bedaard zijn, leren hoe een schutter tweede klas moet marcheren in de pas. En toen klonk het één, twee drie Net als bij de infanterie. Wij stapten deftig in het zand En kregen toch op 't laatst het land Maar eind'lijk klonk een stem Wij hoorden toen met klem: Kom schutters, rust nu allemaal Bij Schaap of in een andere zaal. Toen zijn wij gegaan en dronken daar een spaan. Schaap, zo deelt onze briefschrijfster mede, woonde toen in café Blauwhuis bij de „Kiepe- loop". Eten en drinken waren natuurlijk be langrijke zaken voor de schutter. Op het hoorn signaal dat het etensuur in de kazerne aankon digde, was dit rijmpje gemaakt: Soep is gaar, soep is gaar Schep ze op en eet ze maar Is ze dan niet naar je zin Gooi ze dan de ton maar in Dan is het goed voor Nutte Kunnen de koeien ervan flutten. Nutte de Boer had een koemelkerij op het Zuidvliet, waar nu het kantoor van brandstof- handel Siegersma is. Hij haalde de in houten tonnen verzamelde etensresten uit de kazerne. Als de schutterij vroeger parade maakte, dan reed de kapitein te paard voorop. Een van deze hoogwaardigheidsbekleders was de rijkunst niet meester en dit gaf aanleiding tot het vol gende rijmpje: Naar men zegt een van de hogen Ik voor mij wil het niet geloven Krijgt een houten paard op stal Van de stad voor niemendal. Moet hij de troep dan begeleiden Zal hij er bovenop gaan rijden En vier schutters heel gedwee Schuiven er achter, twee aan twee. Een overmaat aan waardering en bewondering voor de schutterij treedt niet naar voren uit deze rijmsels. Een typisch trekje in ons volks karakter, waarin wij met name van onze oos- sterburen verschillen, is de neiging om met uniformen en gezagsdragers op een gemoede lijke toon de spot te drijven. Dat de aloude schutterij zich daarvoor wel bijzonder goed moet hebben geleend blijkt uit een paar uit drukkingen, die dit instituut der volksweer baarheid tot op de dag van heden hebben over leefd. Zo kennen we nog altijd de „rare schut ter" of de „vreemde schutter" en hij, die zich aan „schutteren" schuldig maakt munt niet uit door handigheid. Tot besluit „De schoolmees ter", die over de leeuw zegt: En met zijn tanden durft hij de heele schutterij wel aanranden. Huizumerlaan 97 - Leeuwarden - Telefoon 26938 BUNGALOWBOUW VERBOUW ONDERHOUDSWERK RIOLERINGSWERKZAAMHEDEN

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1965 | | pagina 9