WetliGuders-
wisseling
JSL---**
Bij alle mutaties in het gemeentebestuur verdienen het vertrek van
twee wethouders en de komst van twee nieuwe de bijzondere
aandacht. Het spreekt wel vanzelf, dat over de nieuwe leden van
het college nu nog niet veel valt te zeggen, indien men niet wil
vervallen in de gebruikelijke gemeenplaatsen, die doorgaans wor
den opgebouwd uit ingrediënten als „toewijding", „kennis van
zaken", „werklust" enzovoort. Als het de heren K. J. de Jong
jA.R.) én J. Ileetla (C.H.U.) aan al deze elementaire deugden had
ontbroken, dan zou de raad hen niet hebben gekozen. Speciaal
deze wethoudersverkiezing heeft wel getoond, dat niet alleen de
politieke kleur telt, maar dat ook de persoonlijke eigenschappen
een groot gewicht in de schaal leggen. En tot deze persoonlijke
eigenschappen mogen dan, naar het inzicht van de raad, ook wor
den gerekend de ervaring en de mogelijkheid zich geheel voor
het wethouderschap vrij te maken. De wethouders De Jong en
Heetla zullen nog wel eens worden genoemd in de L.G.; voor
lopig volstaan we met hun het succes toe te wensen, dat zij
en wij nodig hebben voor een goed bestuur van deze ge
meente.
Mr. J. van der Schaaf is in september 1953 in het college geko
zen, waar hij meteen de portefeuilles (openbare werken en
grondbedrijf) kreeg, die hij tot zijn aftreden zou blijven behar
tigen. Burgemeester Harmsma heeft in zijn afscheidswoord op
31 augustus gememoreerd, dat de juridische kennis omtrent grond
en pachtzaken de heer Van der Schaaf bij het vervullen van dit
ambt zeer van nut is geweest. Problemen van grondverwerving
voor uitbreidingsplannen, onteigeningen en dergelijke begeleiden
de groei van de stad. De tact om, waar mogelijk, in goed overleg
tot zaken te komen, moet vaak steunen op een gedegen kennis
van wat mogelijk is, indien dit goede overleg faalt. Deze eigen
schap bezat de heer Van der Schaaf; hij dreigde niet meteen met
„de stok achter de deur", maar vergunde een moeilijke tegen
partij wel allervriendelijkst een blik achter deze deur, om hem
even te laten zien, dat de stok daar inderdaad stond.
De milde toon werd ingegeven door een sterk gevoel voor humor.
Ook dat heeft burgemeester Harmsma als karakteristiek van de
heer Van der Schaaf genoemd. Het was niet de humor van de
donderende lach en het vettige mopje, maar van de understate
ment en het gevoel voor de betrekkelijkheid van vele zaken,
waaraan anderen misschien geneigd zijn hun ziel en zaligheid te
verpanden.
Die humor (wij halen nogmaals burgemeester Harmsma aan) is
door velen uitgelegd als uitingen van zwakte en een gebrek aan
belangstelling. Daar was men mis mee, al is het misverstand
verklaarbaar. In de raad moest wethouder Van der Schaaf wel
herhaaldelijk in botsing komen met zijn partijgenoot-raadslid
O. Heidinga, als aannemer sterk in bouwproblemen geïnteres
seerd en het vaak met het college in de meest volstrekte zin
oneens. De heer Heidinga, het vuur van zijn edele en geëmotio
neerde verontwaardiging met bulderend geschut richtend op de
wethouder, kreeg slechts spitse pijlen terug. En schoten beide
partijen raak, dan nog bleef de tegenstander overeind, omdat
beide niet door de oratorische munitie van de ander konden
worden gekwetst. Een uit de (geheime) vergaderingen van b. en
w. geklapt voorbeeld van de wijze waarop de heer Van der
Schaaf zijn misnoegen kenbaar kon maken: toen hij tijdens een
discussie allerhevigst geëmotioneerd mocht worden geacht, hief
hij de hand, voor een krachtige dreun op de tafel. Maar vlak
boven de tafel hield hij in en de verwachte klap bleef uit.
Zoiets is ver verheven boven een echte vuistslag en heeft veel
meer effect. Maar je moet er als tegenstander wel tegen kunnen.
De heer H. Pols kwam in september 1958 in het college als een
man, die door allerlei organisatorische werkzaamheden al lang
een grote bekendheid genoot en, in omgekeerde zin, een grote
kennis omtrent mensen en verhoudingen in het college van b. en
w. meebracht. Er wordt vaak geklaagd over de afstand tussen
bestuurders en bestuurden en in een stad van 85.000 inwoners
mankeert het inderdaad wel eens aan de communicatie. Wethou
der Pols, altijd al een voorvechter der Leeuwarder belangen (in
het bijzonder in V.V.V.-verband), kon nu als insider in de be
stuurlijke verhoudingen en als medeverantwoordelijke voor het
gemeentelijke bestuur, met autoriteit en dus met nog meer kracht
het negatieve onder de burgerij tegengaan. Dat deed hij op tal
van plaatsen die langs de nieuwe bestuurlijke wegen niet zo ge
makkelijk bereikbaar zijn. En in de omgekeerde richting nam hij
de wetenschap omtrent allerlei wensen en gevoeligheden mee
naar het stadhuis, die daar tot gelding konden komen. Een wet
houder op wie de kwalificatie „joviaal" wel van toepassing was,
maar die, indien puntje bij paaltje kwam (en dat gebeurt bij de
gemeente nogal eenseen koel-zakelijke houding wist aan te
nemen. Dat speciaal heeft burgemeester Harmsma bij het afscheid
onderstreept.
Het college-nieuwe-samenstelling gaat op 12 september voor het eerst
naar het stadhuis om te vergaderen. Van links naar rechts de wethou
ders J. ten Brug, J. Heetla (nieuw), J. Tiekstra en K. J. de Jong (nieuw).
Tijdens de atscheidsreceptie van de wethouders mr. J. van der Schaal
en H. Pols. Links oud-wethouder J. T. Vellenga en zijn vrouw, daar
voor de echtgenote van wethouder Ten Brug in gesprek met de heer
Van der Schaal.