Vancouver Het Canadese Vancouver. daarvan. Mijn vrouw en ik werden daarop ieder vergast op een kop koffie. Waarom zouden we, als gasten in dit land, al die, wel eens wat vermoeiende, nieuws gierigheid niet bevredigen? De Amerikanen zijn nog een jong volk, waarvan velen op ons een spontane en in sommige opzichten zelfs wel eens een wat kinderlijke indruk maakten, maar een volk, dat met zijn auto's is opgegroeid. Zij rijden allen in auto's, veelal in typen van merken, die bij ons tot de duurdere wer den gerekend. Wij zagen de politie ergens surveilleren in Pontiacs „Parisienne". In Leeuwarden rijdt de politie in Volkswagens, het gemeentebestuur in Pontiac „Parisien ne". Na die eerste vragen kwam steeds de ste reotype vraag: „How do you like Ameri ca?", waarop wij natuurlijk niet anders ant woordden dan: „Well, we like it very much". Intussen trachtten wij ook op onze verdere route onze critische zin te bewaren. Die rou te liep van Colorado Springs naar het noor den via het Yellowstone National Park (zie de beide eerste reisbrieven) en het Glacier (is gletscher) National Park tot over de Canadese grens naar Canadian Highway, die door geheel Canada van Halifax in het oosten tot Vancouver in het westen loopt, langs die weg naar het westen tot Vancouver, van hier naar het zui den per veerboot naar Victoria, de hoofd stad van British Columbia, vervolgens per veerboot naar Port Angeles in de staat Was hington (V.S.) en verder langs de Stille Oceaan door deze staat, door de staat Ore gon, door de staat Californië naar San Fran cisco en van hier naar het Yosemite Natio nal Park. Het was een route vol afwisseling van landschappen, steden en dorpen. De land schappen waren niet zelden groots en indruk wekkend (onder meer de hoge bergen in Ca nada met hun zeer uitgestrekte bossen, de prachtige Oceaankust en de Redwood-bossen in Californië). De steden, groot en klein, konden wij, op enkele uitzonderingen na, minder goed waarderen. De Amerikaanse steden met hun onregelmatige bebouwing, hun overvloed van benzinestations aan de buitenkant, hun nóg grotere overvloed aan opzichtige reclameborden, hun vele palen van het electrisch en het telefonisch net en hun slordige fabrieksterreinen en opslag plaatsen maakten op ons een onverzorgde, niet zelden zelfs een nare, trieste indruk. Wij zouden er ons niet thuis kunnen voelen. Ook buiten de steden gaven de bebouwing, de erven en de terreinen vaak blijk van slordigheid. Misschien zal echter deze slech te verzorging van het landschap voor een deel aan een gebrek aan mankracht kunnen worden geweten. De uitzonderingen op dit gedeelte van on ze route waren Vancouver, Victoria en San Francisco. In Vancouver (Vancouver City ruim 400.000 en het agglomeraat Great Vancouver meer dan een miljoen inwoners) genoten we van de spontane en hartelijke gastvrijheid van een Canadees echtpaar, dat we onderweg had den ontmoet, en zijn dochter en schoonzoon, welke gastvrijheid begon met een „dinner": gekookte maïskolven met boter besmeerd, zo uit de hand gegeten; „tod in the hole" (letterlijk: „pad in zijn hol"), een gebakken meelgerecht; in de schil gekookte aardappelen; sla; alles tegelijk op het bord; en pudding met thee na; eigengebakken koekjes bovendien bij beide gangen; en eindigde met het ontbijt op de derde dag. Zij lieten ons de stad zien, fraai gelegen aan de Strait of Georgia en inhammen hier van, de „city" en de uitgebreide woonwij ken. We bezochten de City Hall en zagen hierin de raadzaal met zetels voor de May or, de tien Aldermen en vier Commissio ners en, tegenover de zetel van de Mayor, een kleine stoel voor de Town Clerk. De secretaresse van de Mayor toonde ons ook de stedelijke schatten, waaronder de grote vergulde Mace, die tijdens de vergaderin gen van de citydads in hun midden op een tafel ligt, de toga en de grote gouden ambts keten van de Mayor en een bord van aar dewerk, geschonken door de burgemeester van Rotterdam. We bezochten er ook verschillende woonhui zen van familieleden en kennissen van on ze oudste gastheer, alle, evenals dat van hem, eengezinshuizen met een basement (souterrain of soussol) over de gehele op-

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1966 | | pagina 6