T Bokma e mem *^I)e ^Boer l,ClV.otique o*üSo*LO, V (§een voertuig zo oud, geen merk zo zeldzaam o wiens studie hij niet meer kan betalen en dan knmt er uit Friesland nog de beschuldiging, dat hij in zijn functie van Ontvanger-generaal aelden verduisterd heeft. in' 1758 verliest hij zijn vrouw Marianne. Pen jaar later probeert hij zijn geluk te her vinden door te trouwen met Natalis, die nota hene al op het slot woonde toen Marianne nog leefde Hij laat zijn drie kinderen bij haar ach ter en zij schenkt hem er nog twee. Het huwe lijk doet hem veel vrienden verliezen en het is de oorzaak van veel ruzie en twist op Hen- kenshaqe. Willem wordt ernstig ziek, zijn huis in Brussel brandt af en ondertussen blijven de schuldeisers komen. Het zijn er zo n 150 die metelkaar een anderhalve ton te goed hebben. Het wordt Willem allemaal teveel, de moei lijkheden groeien hem over het hoofd, hij ziet neen uitkomst meer. Hij kan het leven dat verwoest is door eigen driften en door slagen van het noodlot, niet meer aan. Vrijwillig kiest hij de dood: 4 juli 1768 drinkt hij de gifbeker. Enkele dagen later vindt op kosten van de Staten-Generaal in St. Oedenrode de begrafe nis plaats. Aan het bewogen leven van Wil lem van Haren is een eind gekomen. Kort voor zijn dood heeft hij dat leven overzien in zijn qedicht „het menselijk leven Het is één lange klacht vol verdriet, wroeging en teleurstelling, maar er klinkt ook in het slot, dat uitgroeit tot een hymne aan de almachtige, berusting door als hij daar schrijft: Gi; hebt den tijd van de eeuwigheid gescheiden Gij hebt zijn vleugelen met uwe hand gewrocht; Opdat hij niet te lang verbeiden, En niet te snel vervliegen mocht. Het noodlot zit geknield aan Uwe voeten, En leest in 'l heilig boek Uw onweêrstaanbren wil: Maar, als Uw oogen het ontmoeten Verandert alles ol staat stil. Daar 't eeuwig licht een zee verspreidt, alle uren Van heil en van geluk uit 's Allerhoogsten schoot, Daar kan geen rouw, geen droefheid duren Daar vlucht de smart, daar sterit de dood. S. TEN HOEVE VOOR DE JEUGD D& tH°%L A*" T Van ouds Wigersma Sinds 1855 DAMES- EN HERENMODE NaauwS Tel.2798'» Leeuwarden 5 Agent Dirksen stond voor het raam van het politiebureau te Woudega. En hij dacht bij zichzelf: hier, in het dorp gebeurt eigenlijk nooit iets. Wat heb ik de laatste drie weken moeten doen? De geit van vrouw Waagsma was weggelopen en ze dacht al dat Mekke was gestolen, dus ik er op uit. Maar Mekke was op haar eentje gaan wandelen en stond heer lijk te knabbelen van de boerenkool bij boer Ploegstra. De lijnbus uit de stad is ,tegen de brugleuning over 't kanaal geslipt, maar van die leuning was alleen maar wat verf af. En dan natuurlijk de drie fietsen die gestolen zijn van Wim Koekman, Pieter de Jong en Auke Meerveld, maar ja als die jongens ook zo slordig met hun fietsen omgaan en ze zo maar ergens neerzetten en dan nog wel vlakbij de grote weg, waar allerlei mensen langs komen. Ik heb nog getelefoneerd met de politie in de stad, maar die zei: er is geen beginnen aan, fietsen worden bij bosjes gestolen en vooral als zij oud zijn kun je er geen merken meer op zien hoe kunnen we die ooit terugvin- den? Agent Dirksen liep naar zijn schrijftafel en zette de radio aan, maar er was niets bijzon ders; eerst een juffrouw die erg vals zong en toen een mevrouw die haarfijn vertelde hoe men 't best pannekoeken kon bakken. Hij zette de radio .wat zachter want hij hield niet van vals-zingende juffrouwen en wat het panne koeken bakken betreft: dat deed zijn vrouw zo voortreffelijk, dat geen mevrouw het haar kon verbeteren. Hij nam het politieblad op, misschien dat er ergens anders wel iets bijzonders gebeurt in Woudega was er toch niets te beleven. Hij was zo verdiept in het blad dat hij niet hoorde dat er geklopt werd. Even later werd er weer geklopt en nu hoorde Dirksen het ook. „Binnen!", riep hij en meteen stond er iemand in de kamer, die hij niet kende. Iedereen die in Woudega woonde kende agent Dirksen en agent Dirksen kende iedereen. Hij was hier nu al zeven jaar en wist met zijn ogen dicht op te noemen wie er in welk huisje woonde, hoeveel kinderen er waren en hoe elk kind heette. In de zomer kwamen er wel eens vreemdelingen, kampeerders, maar dat duurde nooit heel 'lang want de omstreken van Wou dega boden niet veel natuurschoon waar men kon wandelen, fietsen of zwemmen. Een vreem deling op het politiebureau was dus iets heel bijzonders! „Goede morgen agent!", zei de vreemde heer en agent Dirksen zei ook „Goede morgen mijnheer!" De vreemdeling bleef staan en keek naar bui ten waar de regenplassen op straat lieten zien hoe hard het zojuist had gegoten. „Kan ik iets voor u doen, mijnheer?", vroeg Dirksen. „Ja agent", was het antwoord, „ik kom hier vanwege mijn fiets." „O", zei Dirksen en hij dacht: alweer een ge stolen fiets, daar kunnen we toch niets aan doen. Wat is er dan met uw fiets, mijnheer? Ër ging een schok door de vreemdeling heen en hij zei: „Die is weg, agent". „Gestolen, mijnheer? Dal gebeurt wel meer. Moeilijk zo n ding weer terug te vinden, hr zijn zoveel fietsen op de wereld, mijnheer. En ze worden dikwijls nog gestolen ook. Niet veel aan te doen, mijnheer „Ja, maar, agent, dit was een heel bijzondere fiets" en de vreemdeling keek zo benauwd, dat agent Dirksen hem maar gauw een stoel aanbood. „Heeft uw fiets dan bijzondere kentekenen Een bepaalde kleur of zoiets?" „Neen agent" de mijnheer slikte even „hij heeft vleugels Agent Dirksen knipperde met de ogen. Vleu gels? aan een fiets? In gedachten zag hij zijn fiets voor zich: twee wielen, een zadel, een stuur, pedalen, een kettingkast. Maar vleugels? „U zegt vleugels, mijnheer? aan een fiets? Maar waar zitten die dan? En hoe kan dat nou?" De vreemdeling wilde net antwoorden, toen uit de radio, die agent Dirksen in zijn con sternatie weer op "vol had gedraaid, een stem klonk: „Hier is het ANP met een bijzondere mededeling: zojuist is boven hel IJsselmeer een vreemde vogel waargenomen; hij lijkt wat op een fiets en heeft gele vleugels; een heli copter uit Soesterberg is opgestegen om de vreemde vogel te achtervolgen. De mijnheer en de agent keken elkaar aan. „Gele vleugels! Dat is mijn fiets, agent En de vreemdeling werd wit om de neus. MAJA VAN HEEMSTRA DE BOER'S „MOTIQUE" helpt U aan alle gewenste accessoires en gereedschappen Tevens alle DAG-, WEEK- en MAANDBLADEN, nationaal en internationaal Kom er vaak blijf bij de tijd! BLEEKLAAN 145 - Leeuwarden - telef. 23573 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1967 | | pagina 19