van jazzcentrum
naar
artistiek ontmoetingspunt
Beatcentra, koffiebars en andere
plaatsen van samenkomst van
doodgewone scholieren, lang-
harigen, vetkuiven. New Letters
en Helemaal Niksers de
jeugd van tegenwoordigjs bij
uitstek een onderwerp voor
een jongere. Hierbij het eerste
artikel over deze veelheid
van onderwerpen, van de hand
van Ad van Dongen, die de
free lance-journalistiek
combineert met de studie
Nederlands M.O.
Stel u voor, ouders van tieners, uw dochter in een opiumkit. Binnen de
tien minuten zit er een figuur van twijfelachtig allooi naast haar die haar
dronken voert en daarna verkoopt aan een of andere sultan. Zo n kit met
een plat dak, waarop helikopters landen die lijndiensten hebben op de
oosterse blankeslavinnenhandelscentra. Natuurlijk wilt u dat niet (hoop
ik) en u zult daarom voorzichtig zijn met uw dochter en haar nooit de ge
legenheid geven dwaze dingen te doen. Maar wil dat zeggen dat alle bars
waar koffie verkocht wordt en gelegenheid tot dansen is, taboe is? Dat alle
bars tot deze kaste van vermaaksgelegenheden behoren? Houdt dat in dat
u het stempel „ontoelaatbaar" drukt op elke clubachtige gelegenheid die
de naam „bar" draagt? Hoe ziet zo n koffiebar er eigenlijk uit?
We gaan binnen bij „de eerste zondag na
Pasen'ofwel „Quasimodo". Ook is de naam
bekend als de klokkeluider van de Nótre Da
me, waar hij „misbaksel" betekent. Hier
valt direkt op dat de gevreesde schokken
de toestanden niet aanwezig blijken te zijn.
Geen LSD-gebruikers, opium-diggers en wat
dies meer zij. Op de achtergrond (nou ja,
achtergrond klinken jazz en blues, waar
tussendoor het drukke geklets aan de bar
en op de brede zwarte skai-banken, waar de
bezoekers zich ophouden. Ook het gang
pad tussen de bar en de banken wil nog
wel eens bezet zijn, maar met een beetje
goede wü en volharding is er wel door te
komen. De inrichting is wat duister gehou
den: gesloten gordijnen en een minimale ver
lichting. Daarbij nog de artistieke aankleding
van de bar, verlucht met quasi(modo)-artis-
tiekelingen die hun kunstgevoelens in de eer
ste plaats abstrakt op zichzelf hebben uit
geleefd, getuige de lange haren (soms vies)
de desolate blikken en de fleurige kleding!
al dan niet in een gevorderd stadium van
slijtage. De eerste indruk is reeds gevestigd
Buiten trouwens al, waar enkele imaginair-
aandoende figuren op een illusieloze manier
rondlummelen. Is dit de hoop der toekomst,
ae spes patria? Maar misschien valt het bij
nadere beschouwing allemaal wel wat mee.
Misschien is de jeugd niet zo negatief als de
ouderen graag denken. Misschien is zelfs het
doelloos rondhangen buiten niet meer dan een
pose met het doel te schokken op een min of
meer provocerende manier. We leven in de
tijd van het protest. Iedereen praat over Viet
nam. Dit komt voornamelijk door de vele
protestmarsen tegen het Amerikaanse beleid
daar. Of we ertegen zijn of niet, dagelijks
worden we er door middel van kranten ra
dio en televisie aan herinnerd. Zo zijn er' nog
andere zaken. De bestrijding der luchtver
vuiling (stokpaardje van anti-rookmagiër Ro
bert Jasper Grootveld), vrijere omgang tus
sen de seksen, verkeersvrij maken van de
binnenstad: alles wat vroeger taboe was
of gewoon onbelangrijk, zijn nu zaken voor
bepaalde groeperingen om gepropageerd te
worden. Niet in de eerste plaats om de
ouderen te pesten (alhoewel dat er wel bij
voorkomt), maar gewoon om problemen op
een andere manier in de belangstelling te
plaatsen. Of het een positieve manier is, is
een tweede, maar hij is wèl doeltreffend. Een
paardemiddel zogezegd.
Doel oprichting
Toen Johan Kooistra vorig jaar zijn jazzclub
Quasimodo stichtte, kon hij vermoeden sukses
te krijgen. Dat sukses bleef ook niet uit,
alhoewel niet in de jazz-richting. De bar
is niet direkt geëxploiteerd om eens lekker
aan de jeugd te verdienen. De prijzen zijn
laag en af en toe (ongeveer eens per veer
tien dagen) treden er representatieve Ne
derlandse jazzgroups op of meer in het po
pulaire protestzangers en folkssingers. Het
doel dat Johan bij de oprichting voor ogen
stond was in Leeuwarden een gelegenheid te
creëren waar jazzliefhebbers goedkoop hun
favorieten kunnen beluisteren in een speciaal
daarvoor geschapen sfeer, terwijl ze desge
wenst ook op de gebrachte muziek kunnen
dansen, van welke gelegenheid echter weinig
gebruik wordt gemaakt. Ze hoeven dan niet
helemaal naar Amsterdam of zo te reizen
om, daar aangekomen, nog bedragen van
tien gulden of meer neer te tellen voor een
avond amusement.
Helemaal houdbaar bleek deze gedachte niet.
In de prille dagen van Quasimodo kwamen
inderdaad de jazzliefhebbers. Maar al spoe
dig volgden de snobs en daarna volgden de
beatminnaars. De huidige snobs meten zich
de houding „provo" aan en verkiezen een
imago van „wat kan mij de wereld sche
len Zij voelen zich de outcasts van de
maatschappij en gedragen zich daarnaar.
Maar de zaak moet het publiek niet maken,
maar het publiek de zaak, vindt Johan.
Dus geen selectie a la „wie geen stropdas
draagt komt er niet in" of zo. Daarom ook
geen jazzsociëteit zonder meer, maar tevens
een oord waar blues en protestsongs worden
gespeeld.
De jeugd van tegenwoordig
De jeugd kent nu andere vormen van ont
spanning als hun ouders vroeger. Tieners zijn
onderhevig aan de aspekten van een sterk
gemechaniseerd leven, waarbij oude waar
den vervallen en nieuwe vormen doorbreken.
Opmerkelijk is zo de golf van pacifisme die