Gebrs. van Eyck van Heslinga
<)e memie fiets
T*,Uw%le L Dhi«a<«ii Uw adres voor: centrale verwarming
VUmihin DUrGall electro-technische installaties
Tweebaksmarkt 43 Leeuwarden
Telefoon 05100-24419-27323
warm- en koudwater-installaties
oliestookinstallaties
gasverwarming
aircondition
liften
koelinstallaties
Sinds 1907 het adres voor al Uw technische installaties
VOOR DE JEUGD
20
door MAJA VAN HEEMSTRA
(Slot)
Agent Dirksen sprong overeind. „De vreemde
vogel komt hierheen! De vogel die een fiets
is. Nu zal ik hem ook zien! Bent u niet blij,
meneer?''
De onbekende was ook opgestaan. En hij zei
heel zachtjes: „Agent Dirksen, gaat u nog
even zitten. Dan zal ik u alles vertellen".
Agent Dirksen plofte weer in zijn stoel, want
de vreemdeling zag er opeens heel anders uit.
Hij leek helemaal niet meer op de meneer die
binnen was gekomen om te melden, dat
zijn fiets verdwenen was. Hij had ook andere
kleren aan. Een prachtig gewaad van goud en
blauw en groen en rood, bedekt met vreemde
edelstenen, maakte dat hij veel groter leek dan
daar straks. Hij had golvende zwarte lokken
die had Dirksen eerder ook niet gezien. En
hij had een lange stok in zijn hand.
De vreemdeling bleef staan en zei met een
diepe stem een heel andere stem dan daar
net „Ik ben een tovenaar en ik heb een
fiets getoverd, die vliegen kan. Ik heb die
fiets opdracht gegeven over het land te vlie
gen en daar, waar hij kon, wat te helpen.
Soms kon hij iemand gelukkig maken, soms
kon hij alleen maar wat opschudding veroor
zaken maar dat geeft de mensen ook plezier,
soms kon hij iemand redden! En hij heeft zijn
plicht gedaan!"
Agent Dirksen zei even niets. Hij kreeg zoveel
te verwerken. Eerst die vreemde man die bin
nen kwam en vroeg naar een vliegende fiets,
toen de spanning van de radioberichten, die
steeds weer iets over die vreemde vogel meld
den en nu opeens die gedaanteverwisseling en
al die vreemde woorden, die de tovenaar sprak.
Een tovenaar! Hij had er nog nooit een van
dichtbij gezien en hij had eigenlijk nooit ge
loofd dat zo iemand werkelijk bestond. Dat hij
dus niet dadelijk wat terug zei, is te begrijpen.
Hij had het gevoel alsof hij langzaam uit een
droom ontwaakte. Maar 't was geen droom,
want de tovenaar zat daar, in de eigen kamer
van het politiebureau van Woudega. Eindelijk
vroeg hij: „Maar als u die fiets die opdrachten
had gegeven, waarom was u dan zo bang dat
hij voor goed zou weg vliegen?"
De tovenaar lachte. „Als ik iets tover, dan
geef ik het een eigen wil. Deze betoverde fiets
moest zelf uitzoeken waar hij heen zou gaan.
En dat deed hij dan ook, maar ik wist niet
zeker of hij misschien zo ver weg zou gaan,
dat mijn invloed niet meer zou gelden. Maar
hij komt terug en ik ben trots op hem."
Toen hij dat gezegd had was het net alsof hij
minder duidelijk werd om te zien agent
Dirksen wreef zich dan ook even de ogen uit.
Langzaam aan verflauwde het beeld van de
man met de zwarte lokken en het schitterende
gewaad. Misschien lag het er aan dat het
avond werd en dat het wat schemerig was in
de kamer? Maar daar zag hij dat de figuur van
de tovenaar opsteeg en naar het raam zweef
de. Het raam was dicht, maar de tovenaar
scheen daar geen hinder van te hebben. Lang
zaam zweefde hij over de straat en daar, daar
verscheen de vreemde vogel, die een fiets met
vleugels was. De tovenaar stak zijn rechter
hand in de hoogte, de fiets kwam naar hem
toe en de tovenaar ging er op zitten. Even
keek hij nog om naar agent Dirksen, die voor
het raam stond en toen was hij verdwenen.
Langzaam liep agent Dirksen naar zijn stoel
terug en langzaam ging hij zitten. Het was
haast te veel om te verwerken. Hij was de
enige die dit alles had mogen zien, want het
dorp was nu uitgestorven, iedereen zat aan de
avondboterham en de kleinste kinderen lagen
al in bed.
Hij keek nog eens naar zijn radio en hoorde:
„De vreemde vogel die over ons land heeft
gevlogen is verdwenen. Velen hebben hem ge
zien, uit allerlei plaatsen heeft men ons ge
meld hem goed te kunnen waarnemen. De men
sen zeiden dat hij leek op een fiets met gele
vleugels. Maar dat kan natuurlijk niet. Dit is
het einde van de nieuwsdienst."
„Dat kon wel", zei agent Dirksen zachtjes voor
zich heen, „de vreemde vogel leek niet alleen
op een fiets met gele vleugels hij was het!"
Er werd geklopt. „Binnen", riep de agent.
Harmsen, de molenaar, kwam binnen. „Dirksen,
ik kom je even melden, dat mijn fiets is ge
stolen, maar die krijg je tegenwoordig zeker
moeilijk weer terug?"
„Je krijgt ze alleen terug als de fiets vl
Dirksen bleef steken. Hij had bijna gezegd:
als je fiets vleugels heeft.
De molenaar keek hem aan. „Wanneer krijg
ik hem alleen terug? Wat zei je?"
„Ik bedoel", zei agent Dirksen snel, „ik be
doel, je krijgt hem alleen terug als we geluk
hebben. Er worden zoveel fietsen gestolen,
daar is geen beginnen aan."
„Nou, dan hoop ik maar, dat ik geluk heb! Ik
wou het je in elk geval even melden." En de
molenaar ging naar huis. Dirksen keek even
voor zich en schreef toen in het dagrapport:
„Niets bijzonders te melden. De fiets van de
molenaar is gestolen. Die zal wel niet terug te
vinden zijn." En toen ging ook hij naar huis.