mm i BnUu-Jt nmj* Jf fur 2"run .1™ jlJr .10 j .W/, ifA —A Jf Bnh fi-.ul .\r,jUr j* J*rrf~Jhul j i.M, K.rtij/rJlt- Jf f.r~unujhul- f k\r«, Kird flrnr Ctrljbltl-. Byj-n, jlnêlt 4htrr hrm i J\'n.y,Ku-y~l4' X*-'r ,y< .v v Vr ..v..» .w /A-..,/ r.„hth f a„a,.Hj.yJlni'l if C.rfmrrtkt- .Wrh fUitt Ai-vr* m/n— M. KkmSJéOhfimf. if- 'W* mrrth- „i.ïrAnV'M' 4* VW»»-aO u lb furl if .U,n.w:iJhur y. VrllnJlrfh lèrM'rAAfêiS Kojm*4A*rjjB JX K*nm*Jbvr+ J J *y U .f''.u/tUtultnX TESTMGSTAD LEEUVVARDEK De fraaie plattegrond die u op de twee binnen- pagina's van dit nummer van de Leeuwarder Gemeenschap vindt, brengt het Leeuwarden van omstreeks 1650 in beeld. Het is een ver kleining van een origineel dat in het gemeente archief te vinden is en een breedte heeft van 50 centimeter. Wanneer u de moeite neemt in gedachten een wandeling te maken in dit zeventiende-eeuwse Leeuwarden, dan komt u aldra tot de conclusie, dat het stratenpatroon van de toenmalige stad vrijwel geheel over eenkomt met dat van onze huidige binnenstad. De opmerkelijkste verschillen zijn de aard van de bebouwing (en dat spreekt wel vanzelf), maar ook de aanwezigheid van enkele binnen grachten die we nu niet meer kennen. Dat geldt voor de Turfmarkt en de Tweebaks- markt, de Eewal, de Nieuweburen en enige minder belangrijke straten. Voorts ziet u, dat vroeger door het tegenwoordige Wilhelmina- plein een gracht liep. In het laatst van de vorige eeuw heeft het gemeentebestuur een grote opruiming onder deze grachten gehou den. Of men daarbij te ver is gegaan, dan wel niet ver genoeg, is tot op de dag van vandaag een punt van opgewekte discussie. In dit verhaal laten we de stad verder voor wat ze was en beperken we ons tot de be grenzing daarvan. Deze kaart toont duidelijk, dat Leeuwarden in het midden van de zeven tiende eeuw een versterkte stad was, met een brede vestinggracht en daarbinnen verdedi gingswerken. Het beeld is ons wel vertrouwd, want de buitengracht kennen we nog steeds, zij het met enige correcties in de loop daar van, speciaal aan de zuidkant, waar in de vorige eeuw de strakke lijn van de Willems kade in de plaats is gekomen van het sier lijke bochtenwerk, dat u op de oude platte grond ziet afgebeeld. De hier afgebeelde buitengracht is niet de oudste die Leeuwarden heeft gekend. Al vóór 1500 was het stedelijke gebied door water om ringd, met het doel vijanden „buiten de deur" te houden en het is mogelijk, dat men toen aan de binnenkant daarvan al een aarden wal had opgeworpen met gebruikmaking van de bij het graven van de gracht vrijgekomen grond. We zijn nauwkeurig op de hoogte van de loop van deze oudste gracht, die in hoofd zaak het centrale Nijehove (twee terpen, ten noorden en ten zuiden van de Eewal) omsloot en Oldehove (het oude terpdorp, waar nu de gelijknamige toren staat) en Hoek (een buurt schap in het noordoosten) buiten het stads gebied hield. Op de oude stadsplattegrond kunt u die oude gracht nog geheel terugvin den. We nemen als beginpunt de Nieuwestad, bij de Lange Pijp. Daar ziet u een watertje naar het noorden lopen, door de Bagijnesteeg en vervolgens, voorbij de Bagijnestraat, door de St. Anthonystraat. Iets verder naar het noorden boog de gracht af in de richting van het Schoenmakersperk en bereikte zo de Nieuwe buren. We krijgen dan het stukje Voorstreek tussen de Nieuweburen en de Amelandspijp, de Tuinen tot de Turfmarkt, Turfmarkt en Twee- baksmarkt, de Druifstreek, het Zwitserswaltje, in noordelijke richting de Weaze, de Brol, het Naauw en de Nieuwestad tot de Bagijnesteeg. Over deze gracht waren vier poorten gebouwd. In de Grote Kerkstraat, bij de St. Anthony straat, was de Onze Lieve Vrouwepoort of Oldehoofsterpoort. Door deze poort en via de Grote Kerkstraat kon men het dorp Oldehove y-V 14 Jturr f, .MpjJIuj* ,f fl .1;fiu.tt'U* li Sbmuhnrjtvrl .V 1 Bru flrul $4 ,3 Sjirjminl ff 14 Kb-k Jh-jrt- ff KUrm Kbc'kJkritl ff Prjk ft i .Uw". ff Plpirjlm/t P>' ,4 Cu.h ft/brJh-Mt- i' 1) .li* Ci/frr jb-.irl J 'fr/hr Cuu-jJtnut. ij J, i+ CfJlKiUtrr ff .Hur,Jbut PV .Vwatri Ifri-fmuhrrJ/rail LEEUWARDEN 1650

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 13