B.H.V. c^Aventuren in een beetje De goede weg naar voordelig autorijden gaat naar het SUPER BENZINE 1. 0.552 NORMAAL BENZINE 1. 0.522 AUTO DIESELOLIE f. 0.1 88 service-station Kwaliteit en service 1 00% aan de per wasbeurt) zijn exclusief in Leeuwarden Oostersingel Onze smeerbrug en auto-wasserettes (f.2- VOOR DE JEUGD 7 den gekocht. Mijn man is wel gehandicapt. Wat hij voor zijn werk moet hebben is in Leeuwar den niet voorradig. Hij moet dus wel naar Amsterdam voor zijn spullen. Maar ik kan hier alles wel krijgen. Als je maar geld hebt", zegt ze lachend. Het gezin Veen heeft overigens Friesland ook al ontdekt. Vier weken brengen ze hun vakan tie door in Bakkeveen, waar de bungalowtent al vanaf de eerste zomerse dagen bij het va kantiecentrum "t Hout staat. De heer Veen reist met de auto op en neer en de rest van het gezin blijft er. Tegen haar schoonmoeder, die vanuit Amsterdam op bezoek is, zegt me vrouw Veen: ..Die afstanden zijn hier niks. In drie kwartier ben je in Bakkeveen. Om uit Amsterdam te komen op een plaatsje waar je een beetje rustig kon zitten, was je uren on derweg en dan nog de terugreis." Uitgaanders zijn de Veens niet. Daar zijn na tuurlijk de kinderen, die ze niet zomaar in de steek laten, maar mevrouw Veen doet nog veel administratie voor haar man en zij be trekt overdag ook de telefoonwacht. In de Harmonie zijn ze geweest naar het Staatsballet uit Rusland en het Tsjechisch Danstheater en in de Frieslandhal hebben ze de IJsrevue ge zien. „Ik vond de Harmonie wel gezellig maar de Frieslandhal is geen theater, hoe je hem ook aankleedt". In Amsterdam gingen ze ook alleen maar naar dergelijke voorstellingen. Mevrouw Veen ziet verlangend uit naar het nieuwe huis, dat voor haar een luxe gaat be tekenen. Bilgaard vindt ze een prettige wijk, alleen wacht ze met smart op de winkels. Nu moet ze voor de boodschappen naar de stad en „de stadsbus is een ramp". „Die rijdt om het half uur", vertelt ze haar schoonmoeder, „maar ja, als de bus om de vijf minuten zou rijden dan zat er geen sterveling in." Ze is bezig met het rijbewijs en tot dat moment neemt ze de fiets om naar de stad te gaan. Het wonen van het gezin Veen in Leeuwarden vat mevrouw Veen samen in de zin: „Je blijft hier wonen, want waar je werk is is je vader land". En al is het dan wat eenzaam, terug naar Am sterdam willen ze niet. door Maja van Heemstra Het was warm. Alle bootjes dobberden op zee. Maar het was zelfs te warm om met pijl en boog op de vissen te schieten. De kinderen zaten lusteloos of hingen met armen of benen af en toe in het water, maar ook dat was lauw. Je kon eigenlijk veel beter in de schaduw aan land zitten, maar wat moest je dan doen? Je kon toch niet spelen. Hier kon je nog eens naar de gekleurde visjes kijken. Tjalling was in slaap gevallen. Zijn bootje deinde op en neer. Maar daar kwam een van de vlugge bootjes aan, waarin de gekleurde kinderen voeren. Er in zat een jongen. Die speelde niet. Die pagaaide zo hard hij kon, terwijl het toch zo vreselijk warm was. Het was de zoon van het opperhoofd. En hij had niet veel goeds in de zin. Hij had gezien dat Tjalling niet meer rechtop zat, hij zag hem niet meer. Dan moest hij zijn gaan liggen. En waarschijnlijk was hij van de hitte in slaap ge vallen. Zonder geruis te maken, maar met een vlugge pagaaislag kwam het ranke bootje naderbij. Nü zou het dan eens lukken. Nü zou dan dat blanke jongetje eens het water in gaan. En wat zouden de andere kinderen dan moeten lachen. Hij was er nu vlak bij. Hij hoefde nog maar twee slagen te doen en dan zou hij tegen de andere boot aanbotsen. In zijn opwinding ging hij rechtop staan. Als door een voorge voel dat er iets ging gebeuren werd Tjalling wakker. Hij zag boven zich een donkere ge daante, zijn boot kreeg een forse duw en toen hoorde hij een gil en een plons in het water. Verschrikt ging hij zitten. Wat was er gebeurd? Andere bootjes schoten toe van kinderen, die het hadden zien gebeuren. Naast hem zag hij een bootje drijven, dat een lelijk gat had op gelopen. Daarnaast kwam een kroeskop uit de allen aan het strand. De kinderen hadden alles gezien en hadden heel goed begrepen, dat dit geen eerlijk spel was. Maar tegen de zoon van het opperhoofd kon je niet veel doen. Want als zijn vader boos werd en misschien tegen je eigen vader wat zou doen, dan was je nog verder van huis. Dus zei niemand wat. Maar de moeder van het gezin, waar Tjalling in huis was, had het ook gezien en zij gaf hem een extra grote maiskoek en twee dikke bananen. En Tjalling was eigenlijk niet verbaasd, dat alles zo was afgelopen. Zie je nu wel, dacht hij, mijn bootje is veel sterker dan het jouwe! En daar was hij toch wel erg blij om. (wordt vervolgd) golfjes naar boven en een woedend gezicht keek hem aan. De zoon van het opperhoofd! Tjalling bleet doodstil zitten. Hij was geschrokken van de botsing en de gil en de plons. En nu zag hij nog dat woedende gezicht naar hem kijken. De grote jongen draaide zich om en begon met forse slagen naar het strand te zwemmen. En zwemmen dat hij kon! Tjalling had nog nooit iemand zó vlug zien glijden door het water. Het was net een slang, zoals hij daar zonder geluid te maken, tussen de golven door dook en weer boven kwam. Het kapotte bootje werd door de andere schip pers op sleeptouw genomen en stil kwamen

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 7