GROND PLAN voor de UITBREIDING van de BEBOUWING der GEMEENTE LEEUWARDEN, tiisschen den STAATSSPOORWEG en het ZAAILAND. 11 Globaal ging het hier dus om het gebied tus sen het Zaailand en het spoorwegemplace ment. Een groot bezwaar was, dat de zuidelij ke stadsgracht een slingerlijn door dit stuk be staand en toekomstig Leeuwarden trok en een redelijke verkaveling van de grond belette. Deze lijn werd bepaald door drie dwingers: de Wirdumerpoortsdwinger, de Zuiderdwin ger en de Verlaatsdwinger. Het plan omvatte nu het rechttrekken van dit stuk van de stadsgracht, het aanbrengen van een brug over deze gracht, aansluitend op een nieuwe toegangsweg naar het station (de Prins Hendrikbrug en de Sophialaan), benevens de bebouwing van de terreinen. Daarbij kwam in 1868 alleen het deel ten noorden van de rechtgetrokken stadsgracht aan de orde. De rest was voor een verdere toekomst bestemd. Op donderdag 12 maart 1868 behandelde de raad het voorstel van b. en w. „betrekkelijk de uitvoering van het eerste gedeelte der werken van de uitbreiding van 't bebouwd gedeelte van de gemeente". Een belangrijk discusiepunt werd de vraag hoe breed de ijzeren draaibrug over de gracht zou moeten worden. B. en w. stelden vijf ellen (is: meters) voor, maar daartegen rees bezwaar, onder woorden gebracht door het raadslid Wiersma: „De gemeentearchitect schijnt sprs. gevoelen ook te deelen, althans zijnentwege schijnt eene breedte van 6 el te zijn voorgedragen. Dat gevoelen schijnt door B. en W. niet gedeeld te worden omdat, zoals in hun voorstel wordt aangevoerd, die meerdere breedte aanleiding zou kunnen geven tot het gebruik maken te gelijkertijd van twee rijtuigen, 't geen men voor de brug niet wenschelijk acht. Spr. gelooft, dat aan dit geopperd bezwaar niet behoeft te verhinderen, dat aan de brug eene meerdere breedte gegeven worde. Nu stelt men zich voor om de trottoirs op de brug in den toegangsweg naar het station eenigzins breeder te maken; 't is mogelijk dat dit zijn nut kan hebben maar spr. moet dan opmer ken dat men de brug of het rijpad dan nog des te smaller maakt. Hij acht het niet wenschelijk om ter oorzake eene meerdere uitgaaf ad. p.m. 600, voor een brug die zoovele duizenden vordert, het geheel te bederven". Raadslid Wiersma en de andere voorstanders van een brug van zes meter breedte kregen hun zin. In de vergadering van 24 september kon de voorzitter mededelen, dat het leveren en plaatsen van de ijzeren draaibrug voor de som van 7472,was gegund aan de heren Gerrit Jacobus Wispelwey en Co. te Zwolle. Er was toen plotseling zoveel haast bij het tot stand komen van de verbinding, dat op 31 oktober werd besloten tot de bouw van een hulpbrug, die een half jaar dienst zou moeten doen en 200 extra-kosten meebracht. De eerste Prins Hendrikbrug kwam bijgevolg in 1869 gereed, de tweede (en tegenwoordige) dateert van 1896. Nog steeds is het minder gewenst, dat twee voertuigen deze brug gelijktijdig gebruiken. De rechtgetrokken gracht zou het aanzijn geven aan de Willemskade Noordzijde en Zuidzijde. De bebouwing aan de noordkant, tot het Wilhelminaplein, en aan de Zuidzijde, tot de Stationsweg, zouden in het laatst van de vorige eeuw grotendeels hun beslag krijgen. Daar en tussen het Nieuwe Kanaal en de spoorlijn naar Groningen begon de groei van Leeuwarden, die nog altijd voortduurt. En daarom is het eerste uitbreidingsplan voor de bebouwing van de stad, hoe beperkt van omvang ook, een belangrijk document voor onze stadshistorie. Wat was er in 1868 nog meer te beleven in Leeuwarden? Van nog een brug werd het bouwen aanbesteed en wel van de Ververs- brug of „Kiepeloop" tussen Oldegalileën en de stad. In 1869 zou ook deze brug worden voltooid. De gasfabriek onderging een belang rijke uitbreiding. De gracht van de Oldehoof- sterwaterpoort naar de Doelepijp (bij do Doelestraat) werd gedempt. Deze gracht liep tussen het Oldehoofsterkerkhof en de Boter hoek. Het gemeentebestuur weigerde een gebouw als postkantoor beschikbaar te stel len. Begin van het jaar werden de Franse dag- en kostschool voor jonge heren en de burgerschool voor jongens verenigd tot een school voor lager en meer uitgebreid lager Onderwijs voor jongens. In de oude manege in de Grote Kerkstraat werd een gemeentelijke gymnastiekschool ingericht. In heel het jaar werden 36 gevallen van tyfus en aanver wante ziekten geconstateerd. Een 74-jarige vrouw kreeg alsnog de mazelen. Het St. Anthony Gasthuis bood het gemeentebestuur portretten aan van koning Willem II en koning Willem III, bestemd voor de raadzaal. De heer W. Troost, kunstschilder, bood voor zijn vertrek uit Leeuwarden het gemeentebe stuur een schilderij aan van de kazernebrand in 1860. Dit schilderij, waaraan de maker moeite noch rode verf heeft gespaard, hangt nog altijd in het trappenhuis van het stadhuis. Dit is het plan tot stadsuitbreiding in de richting van het station, dat in 1868 in de Leeuwarder raad aan de orde kwam. Aangegeven worden de bouwterreinen ten noorden en ten zuiden van de recht te trekken stadsgracht. Van die gracht is zo wel de oude als de nieuwe lijn aan gegeven. Voorlopig dacht men nog uitsluitend aan bebouwing ten noorden daarvan, tussen het Zaai land en de Willemskade dus. Daar stond inmiddels de rijks hbs. J, Wl/è Ntrr S<kstétmt iii:..

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 11