Op het Oldehoofsterkerkhof graaft men
diep in onze historie
Over de historie van Leeuwarden is veel geschreven. Er is ook veel van de geschie
denis van de Friese hoofdstad bekend. De „Geschiedkundige Beschrijving van Leeu
warden" van stadsarchivaris Wopke Eekhoff vertelt ervan. Vele zaken kunnen we ook
als vaststaand aannemen, want vooral de geschiedenis na 1400 berust op vele bewijzen
die elkaar ondersteunen. Alleen met de vroegste geschiedenis van Leeuwarden is e
anders gesteld. Jawel, Eekhoff schrijft er veel over in zijn, uit twee delen bestaande,
standaardwerk, maar in hoeverre kunnen we Eekhoff geloven
juist deze vroegste geschiedenis wordt niet ondersteund door bewijzen. Tenminste Eek
hoff had ze niet ter beschikking. Het begint erop te lijken dat wij, twintigste-eeuwers
wel enkele feitelijke gegevens in handen zullen krijgen. Op het Oldehoofsterkerkho
aan de voet van de zestiende-eeuwse, scheve Oldehove, wordt al sinds juli gezocht naar
de waarheid omtrent de vroegste bewoning van Leeuwarden. In het bijzonder naar de
waarheid omtrent de fantasieën over de kerkbouw op deze plaats.
Dat de Leeuwarders met deze onderzoekingen
door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bo
demonderzoek meeleven blijkt wel uit het altijd
aanwezige groepje mensen langs de hekken,
die de afgraving omgeven Het blijkt ook hier
uit dat toen de opgravingen nog maar net be
gonnen waren, zich bij de gele caravan van
opzichter Van Pernis een Leeuwarder jochie
vervoegde met een munt, die hij naar zijn zeg
gen had gevonden aan de voet van de Olde
hove.
Projectleider van de dienst drs. H. Halbertsma,
houdt de munt voor een falsificatie. Hij is zeker
niet gevonden als bodemschat van het Olde
hoofsterkerkhof. De munt lijkt op een geldstuk
uit de derde eeuw met de beeltenis van keizer
Alexander, maar die beeltenis komt aan beide
kanten van de munt voor en zoiets maakte
men in die tijd nooit.
Laatste kans
De opgravingen, die in juli zijn gestart en zeker
tot november zullen voortduren, vormen een
laatste kans om van de oudste geschiedenis
van dit deel van onze stad nog iets aan de weet
te komen. Het Oldehoofsterkerkhof zal binnen
enkele jaren een andere vorm krijgen en meer
gericht worden op de nieuwe gebouwen, die
zullen verrijzen langs de oude Boterhoek. Het
voormalige kerkhof zal waarschijnlijk lagei
worden en daarmee aansluiten op de bestrating
buitenom.
Een eerdere verandering aan het plein kwam
in 1934 tot stand, toen van de hoogte van on
geveer drie meter boven Nieuw Amsterdams
Peil een meter werd afgegraven. Die afgraving
werd echter zeer ondeskundig en rigoureus
aangepakt. Alleen met de toen veel gevonden
skeletten uit de achttiende eeuw werd enige
piëteit betracht (ze werden evenals nu herbe
graven op de Noorderbegraafplaats), maar aan
oudheidkundige onderzoekingen werd toen nog
nauwelijks gedacht.
Geschiedenis
Dat gaat nu gelukkig anders. Om bewijzen te
krijgen voor de veronderstellingen, die bijvoor
beeld door Wopke Eekhoff te boek zijn gesteld,
wordt nu zeer omzichtig in de bodem gegraven.
De werkzaamheden, die de Rijksdienst v°or
Oudheidkundig Bodemonderzoek uitvoert in het
kader van de regeling Aanvullende Werken
van het ministerie van Sociale Zaken, met
werkloze grondarbeiders, worden zeer omzich
tig aangepakt. Voor het laatst is hier de kans
om meer duidelijkheid in de geschiedenis te
krijgen.
In de twee en een halve maand, dat men nu
op het Oldehoofsterkerkhof graaft, is er al veel
gevonden. De heer Halbertsma, die enkele da
gen in de maand in Leeuwarden een kijkje
komt nemen, vertelde halverwege september
van de vorderingen.
De belangrijkste vondsten tot nu toe zijn de
fundamenten van twee kerken, die oostelijk
van de Oldehove hebben gestaan. Op oude
Maandblad, onder auspiciën van de
stichting „Leeuwarder Gemeenschap
17e jaargang no. 9 september 1968
Redactiecommissie:
Mevr. A. J. Bearda Bakker-Stuiveling
H. Kingmans
Pastoor H. W. Dijkman O.P.
J. T. Vellenga
Redacteur: W. H. Kuipers, telef. 28203
Adres administratie:
Voorstreek 101-103, tel. 22046 en 22047
Redactie:
Stadhuis Leeuwarden, tel. 21141
Abonnementsprijs 3,00 per jaar
Gironummer 809910 ten name
N.V. Erven Koumans Smeding,
Leeuwarden
kaarten van Jacob van Deventer en Johannes
Sems staan op het plein kerkmuren afgebeeld,
die resten moeten voorstellen van een bakste
nen kerk. Hun afbeeldingen laten een rechte
kerk zien met een afgerond koor. De funda-
menten van deze gotische, bakstenen kerk, die
omstreeks het einde van de dertiende eeuw
werd gesticht, tonen een ander beeld.
De ingang van de bakstenen kerk lag recht
tegenover die van de Oldehove. De entree werd
qemarkeerd door twee, waarschijnlijk spitsvor-
mige torens. De kerk zelf is bijna veertig meter
lang geweest. Hij bestond uit een langwerpig
schip met een dwarsbeuk van ongeveer tien
meter, waarachter zich het koor van de kerk
bevond.
De fabel wordt nog wel gehoord dat de Olde
hove een baken op de oever van de Middelzee
is geweest, die de schepelingen op deze bin
nenzee de gelegenheid gaf zich te onenteren.
Dat kan niet juist zijn, want toen de Middel
zee omstreeks 1350 werd ingepolderd en droog
gelegd duurde het nog ruim ruim anderhalve
eeuw, voordat de Oldehove werd gebouwd. De
opgravingen van de fundamenten van een oude
kerk leren nu, dat de twee spitsvormige toren
tjes aan de ingang van de romaanse, tufstenen
kerk wèl als bakens voor de zeelieden hebben
kunnen fungeren, want deze kerk heeft onge
veer driekwart eeuw aan de Middelzee ge
troond.
Na zeer voorzichtige verwijdering van de vele
skeletten uit de zeventiende en achttiende
eeuw tussen de fundamenten van deze bak
stenen kerk, stootten de werklieden op nieuwe
steenlagen. De veronderstelling van de weten
schapsmensen, dat onder de blootgelegde fun
damenten, resten van een vroegere kerk te vin
den zouden zijn, bleek door de feiten te worden
bevestigd. Na de omtrek van de bakstenen kerk
werden de fundamenten blootgelegd van wat
eens een tufstenen kerk moet zijn geweest.
Opnieuw kwam een kruisvormige kerk te voor
schijn. Deze bleek aanzienlijk kleiner te zijn
dan de z.g. St. Vituskerk van baksteen. De loop
van de tufstenen fundamenten tonen een twin
tig meter lang kerkschip met een dwarsbeuk
van 9,50 meter, waarachter het koor. Het mate
riaal voor de bouw van deze kerk, tufsteen
dus, is in de elfde of twaalfde eeuw uit West-
falen in Duitsland gehaald. De kerk lijkt spre
kend op die, welke in Dokkum werd gevonden
en waarvan men het bouwjaar, 1195, met zeker
heid weet. De Leeuwarder kerk is waarschijn
lijk omstreeks dezelfde tijd tot stand gekomen.
Tussen de tufstenen fundamenten werd een
Grondwerkers bezig met de afgraving van de
zandlaag. Op de voorgrond de balstenen fun
dering (afkomstig uit de Friese Wouden) van
de romaanse, tufstenen kruiskerk. Het opstaan
de stuk hout onder de meetlat is van een dood
kist uit de vorige eeuw.