i li tegelcollectie* Achtephepgh Pakhuis bij Princessehof verliest oude bestemming I s Wiïlm maakt plaats wooi* De laatste Hessen in een van de tweehonderd cellen, die het wijnpakhuis uit 1872 telt. Weldra zal de kostelijke bourgogne worden verkocht. De cellen kunnen dan worden uitgebroken. Een markant gebouw in Leeuwarden, da( eigenlijk altijd een beetje aan het oog onttrokken heeft gestaan aan de Grote Kerkstraat, krijgt volgend jaar een andere bestemming. Achter enkele lindebomen, op een paar pas afstand van het Princessehof staat een pakhuis van drie verdiepingen, dat een robuuste indruk maakt. Ket is de Krediet-Bergplaats voor wijnen, zoals het pakhuis van 1872 officieel heet. Het pand, dat wijnhandelaar Menalda aan het eind van de vorige eeuw liet bouwen volgens strenge eisen en dat sinds 1954 in gebruik is geweest bij de Fa. Sissingh uit Groningen, zal begin volgend jaar zijn laatste flessen wijn prijsge ven. Het dan ontruimde gebouw wordt bij het Princessehof getrokken en in de voormalige wijnkelder zal dan de voortreffelijke tegelcol lectie-Achterbergh worden ondergebracht. Een loto uit 1937 van het interieur van de kelder toen het nog in vol bedrijl was. Keldermeester De Jong (links) met enkele personeelsleden van de la. Menalda. Dat zal dan betekenen dat er een einde is gekomen aan een zeer bedrijvige tak van industrie en vakmanschap. De Leeuwarders hebben trouwens de laatste vijf jaar al nauwelijks meer enige aktiviteit kunnen bespeuren in en rondom het pakhuis. Alleen hebben zij zo nu en dan beheerder J. Tjepkema van de Fa. Rooswinkel van de Nieuwestad met een doos het pand kunnen zien verlaten. Drukte van belang heerst er al lang niet meer. Voormalig keldermeester J. Tjepkema weet zich nog wel andere tijden te herinneren. Bij een laatste bezoek aan het pand als wijnopslagplaats vertelde hij er met een zekere weemoed over. Wijn was in, vroeger. „Er waren hier in de stad mensen, ik zal geen namen noemen, die wel 3000 flessen wijn in hun bezit hadden", zo vertelt de heer Tjepkema. „Dat was een voorraad, die ze met de beste wil van de wereld niet zouden opkrijgen en dat wisten ze zelf natuurlijk ook wel, maar ja, de status hè". Onder de grote huizen zoals aan de Willemskade, daar was wel plaats voor dergelijke voorraden. Die huizen zijn nu bijna allemaal kantoorgebouwen geworden en de wijnkelders staan nu vol met fietsen". „We hadden hier in het pakhuis vroeger ook veel wijnopslag voor particulieren en dat waren dan de verstandigsten onder de wijn drinkers, want hier werd de wijn bewaard zoals dat moest. Temperatuur 8 tot 12 graden Celsius, donker en niet op de tocht". De heer Tjepkema laat zien hoe grote partijen wijn werden opgeslagen. Van de 70 tot 80.000 flessen die het wijnpakhuis kon bevatten zijn er nu nog enkele honderden over. Langza merhand worden ze nog verkocht tot het pakhuis leeg zal staan. Er is sinds vijf jaar geen litertje wijn meer naar binnen gebracht. Niet alleen binnenin het pakhuis heerste vroeger veel drukte, maar ook aan de buitenkant. Een grote eikenhouten deur aan de kant van de Grote Kerkstraat zwaaide open als de knechten kwamen voorrijden met hun speciale handkar met fusten wijn. Ze hadden de vaten zojuist uit de schepen van de Stanfries opgehaald. De vaten, die varieerden van inhoud van 220 tot 560 liter, werden door twee man behandeld en afgeleverd aan het wijnpakhuis. Er moesten nogal wat afspraken worden gemaakt als er weer een wijnlading in Leeuwarden arriveerde. De fusten konden onmogelijk met mankracht in de lager liggen de kelder worden gebracht en daarom fun geerde een paard van de firma Van Gend en Loos als hijskraan. In het pakhuis kon dan het werk worden aangepakt. De knechten zwoegden onder leiding van de keldermeester net zolang tot de fusten driehoog waren opgestapeld en als de houten deur weer werd

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1968 | | pagina 6