Oldehove
en
Bonifatius
De voorgenomen afbraak van de St. Bonifatius-
kerk en (vooral) de toren heelt in de aigelopen
maanden heel wat monden en pennen in beroe
ring gebracht. Men moet vrezen, dat elke dis
cussie verzandt in het harde feit, dat het geld
voor restauratie ontbreekt. Het parochiebestuur
heeft dit al ondubbelzinnig laten blijken. Moet
de gemeentelijke overheid de kosten dan dra
gen, op grond van de ongetwijfeld verdedig
bare overweging, dat in elk geval de toren er
voor de hele stad is? Het gemeentebestuur zou
misschien wel willen, maar heeft het geld even
min. Er zijn momenteel wel andere gemeente
lijke zorgen op dit gebied: de Oldehove, de
Grote Kerk. Dat zijn bovendien erkende monu
menten en de St. Bonifatiustoren is geen monu
ment. Dit betekent, dat Den Haag financieel
niet bijspringt.
Blijft ons alleen over troost te putten uit de
gedachte, dat de St. Bonifatiuskerk en -toren
niet tot de bouwkundige monumenten behoren.
De bouw is voltooid in 1884 pas in 1884,
mogen we wel zeggen, om te laten blijken, dat
het bouwwerk nog geen aanspraak kan maken
op de vertedering, die nauw verbonden is met
de ouderdom. Dan heelt de Oldehove het beter
getroffen, want die is geen 85 jaar oud, gelijk
de Bonifatius, maar 437 jaar.
Heeft de Oldehove nu uitsluitend op grond van
deze respectabele leeftijd de status van monu
ment verworven? Dat mogen we zo, naar de
mening der deskundigen, niet stellen. Toch
blijft het eigenlijk een vreemde zaak, dat de
Oldehove in de adelstand is verheven, want het
is geen voltooid bouwwerk en dus allerminst
een gaaf geheel, waarvan bovendien het boven
ste stuk nogal wat broddelwerk vertoont.
Zou de Oldehove, gelijk dit nu met de Bonifa
tius dreigt te gebeuren, op 85-jarige leeftijd
zijn afgebroken, dan zou dit in 1617 waarschijn
lijk wel wat geweeklaag bij de Leeuwarder be
volking hebben gegeven, maar de kerkelijke of
wereldlijke overheden hadden voor het verdwij
nen van de toren genoeg argumenten kunnen
aanvoeren om de protesten te doen verstom
men. Daar zou zelfs bouwvalligheid niet aan te
pas gekomen hoeven te zijn.
Ja, maar met de Bonifatius is het heel wat an
ders, zo wordt van deskundige zijde betoogd.
Deze kerk en toren zijn gebouwd in de neo-
gothische stijl. Neo-gothiek is in de architec
tuur een vies woord. We mogen een volgens
deze beginselen opgetrokken bouwwerk niet
waarderen, laat staan als monument beschou
wen. Dat mag en moet wel met de classicistische
bouwstijl, waarin bijvoorbeeld het Leeuwarder
stadhuis (1715) is opgetrokken, alhoewel we
hier te maken hebben met een navolging van
de stijl der Griekse en Romeinse oudheid. Het
zelfde geldt, maar dan heet het neo-Grieks, voor
het Paleis van Justitie (plm. 1850).
Het geïnspireerd worden door een vroegere
bouwstijl is monumentologisch dus niet streng
verboden. Het stadhuis en zelfs hel Paleis van
Justitie staan immers beide op de monumenten
lijst. Maar architect dr. P. H. J. Cuypers, een
vermaard bouwer uit de vorige eeuw, zal in
Leeuwarden waarschijnlijk de onsterfelijkheid
niet halen.
Tot zijn eer moet worden gezegd, dat de Sint
Boniiatiustoren de Leeuwarders al een mensen
leven lang zeer dierbaar is geweest. En dat is
net zo lang als voor de Oldehove geldt. De Ol
dehove willen we voor geen geld missen, on
danks zijn onvolmaaktheid. In het verdwijnen
van de Bonifatius zullen we eerst berusten,
wanneer we veel meer weten van monumenten-
kunde dan nu het geval is.
7
Hoogstandje van de Plantsoenendienst.