'T SOEPHUUS In het warmtecentrum wordt U Warmtewijzer warmtecentrum Friesland nv KUNSTMARKT OP DE LANGE PIJP weekbladen. De steeds stijgende verkoop van sexliteratuur vindt ook zijn weerslag in de Rode Kruis-bussen. „We vinden tussen de vele tijdschriften regelmatig bladen als Play boy of Candy," zegt mevrouw Wip, „maar dat kunnen we onze zieken toch niet aan doen. Die halen we eruit." Alle lektuur gaat naar Den Haag, waar een speciale dienst zorgt voor de rondzending. Al krijgen de patiënten de bladen misschien twee weken later, men krijgt ze wel chrono logisch. Uit de grote boekenvoorraad kan iedere patiënt zijn specialiteit kiezen en op aanvraag ontvangen. In het gebouw aan de Willemskade, dat een schenking van een particulier aan het Rode Kruis is geweest, komen alle draden van het omvangrijke werk bijeen. Met de medewer king van zovele vrijwilligers krijgt men veel werk van de grond. Belangrijk werk, waarvan er nog veel niet kan worden gedaan of in te geringe mate. Maar evenals bij iedere orga nisatie speelt het geld een belangrijke rol. Overheidssteun wordt niet verkregen. Het Rode Kruis wil die steun ook niet omdat men een volstrekt onafhankelijke organisatie van internationale omvang is. Waar ook ter we reld hulp bieden, en dan kijkt men niet naar een ideologie, dat is het hoofddoel. Dat werk kan door nog meer donateurs, nog meer gif ten en nog meer vrijwilligers verder uitge bouwd worden. Mijn brief met foto van de keuken van het Diakonessenhuis van vroeger heeft een reak- tie opgeleverd van mevrouw Van der Kooy- Heerkens uit Leeuwarden die vroeger assis tente in de eetzaal is geweest. Ik herinner me haar niet, ze is acht jaar jonger dan ik, maar ik heb toch contact met haar opgeno men en zo kunnen we nog eens wat ophalen uit die oude tijd. Maar nu eens iets over het Soephuus, waarvan foto's stonden in hetzelfde julinummer. Daar heeft mijn man eens een mooi geval meege maakt. Zijn vader werkte op de drukkerij van de Leeuwarder Courant en zoon Johan mocht geen lepel voor het soephuus hebben. Zonder lepel van thuis geen soep en toch wilde hij die graag eens proeven, want het rook er zo lek ker. Toen waagde hij een kans bij tante Jo hanna, naar wie hij was genoemd. Ze woonde aan het Perkswaltje, dus dicht bij het soep huus. Maar, o schrik, toen Johan bij 't soep huus kwam, stond daar voor de deur zijn buur man, pliesie Inia. Die zei: „Wat mustou hier?" Johan: „Nou, soep ete". „Hoe komstou dan an die lepel?" wilde pliesie Inia verder weten. Nu, dat was gelukkig een eerlijke zaak, maar de politie meende wel even te moeten waarschuwen: „As dien vader en moe ke dit gewaar wudde, dan is 't niet te best foor dij, jonge." Maar Johan had meer zin in de soep dan angst voor de gevolgen. Die ge volgen bleven overigens niet uit, want ze kwamen er thuis wel achter. Ik weet me te herinneren, dat ik daar in mijn eerste schooljaren ook wel eens geweest ben om soep te eten, maar ik ken vader Peters niet van de foto. Ik herinner me wel een eer biedwaardig baasje met een hoge pet op. Bij verschillende tijdgenoten heb ik geïnformeerd naar dit baasje. We menen, dat het een Kam- stra was. In „Och heden, ja" staan foto's van soepetende kinderen. Vader Peters staat er bij en zowaar ook dat eerbiedwaardige baasje met de hoge pet. Mijn herinnering was dus wel goed. Ook in „Och heden, ja" wordt zijn naam niet genoemd, maar ik meen, dat die man altijd zei: „smakelijk eten". Mevr. T. DE RUITER-WIELSMA, „De PolleHagedisweg 8, Epe. Zuiderplein 35, Leeuwarden - Tel. 26041 SHV energiegroep

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1969 | | pagina 7