water omgeven vierkant terrein met een wal aan de binnenkant en torens op de hoeken. De dwangburcht werd, na allerlei voorafgaande schermutselingen, in 1580 door de Leeuwarders veroverd op de ver tegenwoordigers van het Spaanse gezag, die de bezetting vormden. Er was onge twijfeld moed voor nodig om het blokhuis aan te vallen en de toen tachtigjarige bur gemeester Adje Lamberts heeft met dit wapenfeit vele lauweren geoogst. Minder krijgsmannelijk lijkt het evenwel dat men tot het bereiken van dit doel de vrouwen en kinderen van de gelegerde soldaten uit hun in de stad verspreide huizen haalde en deze, aangevuld met wat nonnen, voor zich uitdreef in de richting van de vijand, die moeilijk het vuur op de eigen bloed en aanverwanten kon openen. De zaak verliep dan ook zonder grote geweldda digheden en de Leeuwarders konden in de dagen daarna met veel enthousiasme de naar binnen gerichte grachten volgooien met de afgegraven wallen. Het blokhuis was „gedemolieerd" oftewel ontmanteld. Al voor 1580 werd ditzelfde blokhuis ge bruikt voor het onderbrengen van gevan genen, maar dan in de zin van een huis van bewaring, waar verdachten de tijd doorbrengen tussen hun arrestatie en de uitvoering van hun vonnis. Een echte ge vangenis had men toen en ook lang daar na nog niet nodig. Het was niet de ge woonte misdadigers voor korter of langer tijd op te sluiten. De zeer ernstige misda den werden met de dood bestraft: de ge wone man kwam aan de galg terecht, de man van (voormalig) aanzien werd, gelet op zijn antecedenten, onthoofd, hetgeen eervoller was dan opgeknoopt te worden. Minder zware vergrijpen werden door gaans met verbanning bestraft en dat kon ten tijde van de republiek van het ene ge west naar het andere. Misdadigers waren dan ook vaak zeer ambulant en konden el ders hun praktijken hervatten zonder gehin derd te worden door een overmaat aan kennis omtrent hun verleden bij hun nieu we omgeving. Het verbannen was onge twijfeld een gaaf voorbeeld van bestuur lijke kortzichtigheid. Men keek wel naar de misdadigers die op deze manier werden verdreven, maar zag over het hoofd dat allerlei onbekend gespuis door verbanning elders binnen de eigen grenzen kwam. Slechts zij, die gebrandmerkt waren, droe gen hun dossier onuitwisbaar met zich mee, maar meestal volstond men met een aan de verbanning voorafgaande duchtige geseling. Bij het gebruik van het blok huis als bergplaats voor verdachten sloot aan de inrichting van de toren op de hoek van de stadsgracht als zogenaamde pijnig- toren. Daar stond de pijnbank, waarvan het gebruik mededeelzaamheid der ver dachten moest bevorderen. En vóór het blokhuis kwamen het schavot en de galg te staan. Bijzondere strafgevangenis is deze inrich ting in 1821 geworden, toen zij een van 's rijks grote gevangenissen werd. Her haaldelijk moesten verbouwingen het complex aanpassen aan de eisen, die aan de inrichting werden gesteld. De stoot tot een totale vernieuwing gaven twee spec taculaire uitbraken in juni en in oktober van 1868. De eerste keer gingen zes ge vangenen aan de haal en de tweede keer vijf. Van de elf werden tien in de inrich ting teruggebracht en één beroofde zich van het leven. De grote verbouwing, in drie fasen uitgevoerd, kwam tot stand in de jaren 187Ö lot 1876. Dit werk heeft de inrichting opgeleverd, zoals wij deze nu nog kennen. Het daarachter geplaatste huis van bewaring dateert van 1889. En nu moeten we maar afwachten, wat er met de gevangenis gaat gebeuren. Afbraak ligt het meest voor de hand. Wanneer we hierbij ook in aanmerking nemen, dat het oude stadsziekenhuis gaat verdwijnen, dan zal er in deze roemruchte hoek van de binnenstad heel wat veranderen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1969 | | pagina 19