Til uk ma emoóteneó L In het jlk.Jk, warmtecentrum wordt U Warmtewijzer warmtecentrum Friesland nv -/A" V KLEEDKUNST 9 Thomasvaar: Toch bouwt men wel met mannenmoed. Vijfduizend huizen zijn gebouwd na deze oorlog welbeschouwd is in de woningbouw veel geschied, maar toch, we zijn er lang nog niet. Pieternel: Vijfduizend woningen en daarmee ving aan wat in 't Heechterp komt te staan. De familie Burger had een goede dag toen men de eigen woning zag. Men had die mensen onverwacht naar de deur van 't nieuwe huis gebracht waar b. en w. en and're hoge krachten hun feestelijk stonden op te wachten. Thomasvaar: Zoiets zou men met goed fatsoen wel elke dag eens kunnen doen. Pieternel: Maar laten wij eens verder kijken. Hoe zou het met de zaken lijken die ons de welvaart moeten schenken ik moet aan de industrieën denken. Thomasvaar: Wel bijna klaar is 't nieuwe terrein waarop bedrijven welkom zijn. Ik denk, dat daarop binnenkort wel industrie gevestigd wordt. Pieternel: Da s zeer belangrijk en de wegen, valt daar ook nog wat mee of tegen? Thomasvaar: Ik denk, dat je de situatie kent, daar over 't spooremplacement, in 't westen komt een viadukt. Als 't goed gaat en als alles lukt dan komt die zaak in 't nieuwe jaar nog zonder moeite leant en klaar. En eveneens, zo heb ik vernomen, de brug, die over de Harlingervaart moet komen. Pieternel: Dat is allemaal erg aardig, maar ik vind het eigenaardig al die nare ongemakken met de walmuren die zakken. De Voorstreek zit met palen dicht en dat is toch geen gezicht? Thomasvaar: Gelukkig gaan de hoge heren die zaak nu laten repareren en dan wordt er ook nog zó gewerkt, dat de gracht wordt ingeperkt. Pieternel: Ik heb gehoord, veel is geschied maar toch, we zijn er lang nog niet. Wanneer dit jaar is heengegaan dan moeten we weer verdergaan. Thomasvaar: Het jaar is om, ten einde is 't verhaal. Wij wensen voor u allemaal, dat alles meeloopt en niets tegen en als vanouds: Veel heil en zegen! Pieternel: Men zou haast tot de wanhoop neigen wanneer men al dit leed ontmoet Een ontboezeming over „It is mei sizzen net to dwaen" in het april/meinummer 1957, die in deze tijd van „inspraak" niet aan aktualiteit heeft ingeboet. In oeroude tijden moet in Griekenland een wijsgeer hebben geleefd die Zemostenes heet te. Vergeefs zult u zijn naam in de boeken zoeken, nergens is van zijn leven melding ge maakt; zijn geboorte- en sterfjaar zijn dan ook onbekend. De overlevering wil, dat hij zich veelvuldig ophield op de straathoeken van Athene en daar deelnam aan de gesprekken van een soort als zich thans „Onder het klokje" pleegt te ontwikkelen. Onder klokjes was dat toen nog niet mogelijk, want het zou nog vele eeuwen duren voordat Christiaan Huygens het slingeruurwerk uitvond. Zemostenes mengde zich vooral in discussies over alles wat er verkeerd werd gedaan in het oude Athene. Dat was heel veel, net als in het tegenwoordige Leeuwarden en overal elders ter wereld. Niemand ontkwam aan de onbarm hartige kritiek van Zemostenes en de kring van volgelingen, die hij om zich heen wist te verzamelen. En wanneer alles wat er gebeurde voldoende was afgekraakt en afdoende alle tekortkomingen waren gesignaleerd, dan kwam Zemostenes met zijn denkbeelden van wat er moest gebeuren. Hij wist dan haarfijn aan te duiden wat er, tot heil van de Atheense samen leving, gedaan moest worden door anderen, want als het niet op praten maar op handelen aankwam, dan waren Zemostenes en zijn vol gelingen nooit thuis. Daarom is er zo weinig van hem bekend en geboekstaafd, want men sen die alleen maar op straathoeken staan te critiseren en nimmer één hand uitsteken om hun zelfbedachte en zelfgepropageerde heil zaamheden te verwezenlijken, leven niet voort in de geschiedenis. U, waarde lezeres of lezer, zult inmiddels wel hebben begrepen, dat onze Zemostenes een schertsfiguur is, die we alleen maar hebben laten opdraven, omdat er ook in onze tijd nog zoveel scherpzinnige criticasters zijn, die ter dege zien wat een ander fout doet, maar zelf meesterlijk buiten schot blijven, omdat ze zelf nooit iets doen wat een ander stof tot critiek kan opleveren. Het zijn de mensen, die na een intelligente ontleding van alles wat verkeerd wordt gedaan tot de positieve bij drage komen: „Ze mosten es." De anderen moeten het dus doen, want zelf heeft men geen zin, subsidiair geen tijd (wat heel vaak hetzelfde is). En zo verschijnt de pseudo-historische figuur van de aloude Ze mostenes als de stamvader van de negatieve critiek, als het oertype van de beste stuurlui aan de wal. Hun bestaan mag in menig opzicht worden erkend (wat nog niet altijd hetzelfde is als gerespecteerd) wanneer hun oordeel zich richt op zaken waarmee ze niet geacht kunnen worden zich rechtstreeks en in positieve zin te bemoeien. Voor de Stichting Leeuwarder Ge meenschap ligt de zaak principieel anders; haar werk richt zich niet alleen tot heel de burgerij, als het goed is moet het ook werk van heel de burgerij zijn. Mochten de heden daagse aanhangers van de leer van Zemoste nes komen met hun bezwaren en critiek op wat de stichting doet of van plan is te doen, dan krijgen ze uiteraard een ruim en aandachtig gehoor. Maar ze zullen zich moeten voorberei den op de vraag wat ze zelf in constructieve zin willen en kunnen bijdragen Zuiderplein 35. Leeuwarden - Tel. 26041 ^1 SHV energiegroep V,in cud^ IV' DAMES-EN HERENMODE 'n hauw 8 lèeuw.irden

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1969 | | pagina 9