431
Rapport Commissie:
a. Wachtbrandspuit tijdens kermis heeft gekost 75,60.
In verband met de kermisbrand van 1842 wordt een wachtbrandspuit aanbevolen.
b. Wachtbrandspuit voor de wintermaanden wordt afgeraden.
c. Missive van Architect geeft middel aan om de brandwaarborgmaatschappijen te be
lasten met de kosten van blussing ten hunner behoeve aangewend.
Bijlage: o.a. Statistiek door branden alhier van 1798 - 1847: schade gemiddeld
per jaar 1414
Een stedelijke brandwaarborgmaatschappij kan over 50 jaar een reservefonds van
150.000,hebben, terwijl gedurende die tijd de belasting ad 3600,niet
behoeft betaald.
d. Raadslid C.J. van der Veen trekt voorlopig zijn voorstel in.
Commissie adviseert:
a. Tijdens de volgende kermis een wachtbrandspuit vanaf de eerste Vrijdag in tot de
eerste Donderdag na de kermis, dus 13 nachten.
b. Verzoek voor de wintermaanden provisioneel aangehouden.
c. Het beginsel van een onderlinge brandwaarborgmaatschappij alleen voor de stad aan
te nemen en uit te werken.
d. Het voorstel van C.J. van der Veen provisioneel aan te houden.
Besloten tijdens de volgende kermis een wachtbrandspuit in te richten, als onder a.
aangegeven, en de overige punten in advies te houden. R7-6-1849, 8.
Besloten het beginsel van een onderlinge brandwaarborgmaatschappij alleen voor
deze stad aan te nemen.
De uitvoering hiervan wordt opgedragen aan dezelfde Commissie:
Mr. J.H. van Boelens, MrC.J. van der Veen, Mr. J. Eekma en R.D. Smeding.
Raadslid Kutsch gaat hiermee niet akkoord. R7-7-1849, 3
Rapport dezer Commissie:
Voor de oprichting van een brandwaarborgmaatschappij voor deze stad moet men:
1. Circulaire richten aan alle eigenaars van gebouwen, etc.
2. Wijziging in de belasting voor de bra'ndweer.
Concept circulaire wordt aangeboden door de Commissie.
Verder hebben Brandmeesters een missive gezonden, waarin vrees tot uiting komt voor
de wijziging van Art. 92, handelende over het die in dienst gekwetst raken, die thans
wel hoop op gedeeltelijke, maar geen recht op volledige schadeloosstelling verkrijgen.
Zij stellen voor om deze kosten, benevens de belasting voor de brandweer, te brengen
ten laste der assurantie.
Ter inzage der leden gelegd om te behandelen in afzonderlijke vergadering op 18—8—
1849. R4-8-1849, 11.
Missive van Brandmeesters, houdende enige verdere motieven en beschouwingen
voor het oprichten van een brandverzekeringsmaatschappij.
Missive van A.J. Bruinsma, houdende aanbieding van aantekeningen van branden alhiir
van 1753 - 1800, volgens welke te totale schade over deze jaren bedraagt 50.525,
derhalve een schade van 1000,per jaar.
Nadat verschillende beschouwingen zijn gehouden, is besloten alle stukken weer in
handen te stellen van de Commissie, om in een volgende vergadering de nodige voor
stellen te doen. R18-8-1849, 1.
Voorstel van de Commissie:
li De heffing der belasting op de brandspuiten, etc., zal blijven.
2. Bij oprichting der onderlinge brandwaarborgmaatschappij dient de Raad te besluiten,
dat bij brand de kosten van blussing komen ten laste van de eigenaar van het pand.
3. De maatschappij moet aan de eigenaren van het ingeschreven pand teruggeven 1/5 ge
deelte der gehele omslag.
Daar dit gedeelte ligt op de persoon, en niet op het pand, zal tussen huurder en
eigenaar een overeenkomst moeten worden getroffen.
De kosten van de blussing moeten door de eigenaar aan de stad vergoed, en door
de maatschappij aan de eigenaar.
Ter inzage der leden gelegd. R6-9-1849, 13.
Na breedvoerige discussie heeft de Raad zich verenigd met het rapport der
Commissie, aangaande de rondzending ener circulaire aan de ingezetenen, behoudens
de in het concept daarvan ter tafel gebracht later aan te brengen wijzigingen.
Tegen waren: Bolman, Kutsch, Speelman Wobma, Dorhout, Cats, Ypey, Muiier, Van der
Kooi
Er is besloten in de circulaire niet te vermelden de bepaling, dat de kosten van
blussing komen ten laste van hen voor wie ze zijn aangewend, en evenmin van een te-
genmoetkoming door de maatschappij van 1/5 gedeelte van het kohier der brandspuit-
gelden. R4—10—1849, 6.
Rapport door Opperbrandmeester van de op 27-5-1848 plaats gehad hebbende brand
bij of achter Tonnenburg aan de straatweg naar de herberg Bontekoe.
31-5-1848, 9.