349.
Toegestaan aan Julius Karsten, Directeur der Hoogduitsche Toneellisten te
Einden, om de volgende maand, ingaande 28 Maart, op te treden.
11-3-1820, 9.
Evenwel niet in Juni, wegens de koms aldaar van Majofski.
30-5-1820, 2.
Toegestaan aan F.J. Majofski, directeur der Kon. Schouwburg te Amsterdam, om
tussen 15 Juni en 25 Juni alhier voorstellingen in de schouwburg te geven.
6-5-1820, 5.
In verband met het overlijden van de moeder van de Koning, wordt aan betrok
kene verzocht de voorstelling van Zaterdag 17 Juni te verzetten naar 20 Juni, en
dan Zaterdag 24 Juni en Dinsdag 27 Juni. 14-6-1820, 2.
Toestemming om 1-7-1820 weer op te treden, mits voor de 4 voorstellingen
25,recognitie. 27-6-1820, 4.
Toestemming aan J. van Dessau en S. Fransman, directeuren Theatre Casino te
Amsterdam, om in Octenkele opera's te vertonen, indien voldoende wordt ingete
kend
Recognitie 100,12-8-1820, 8.^
Toestemming aan Johannes Posthumus, om gedurende de winter met zijn familie
6 a 8 voorstellingen te geven. 21-11-1820, 7.
Verzoek van D.W. Stoopendaal, directeur reizend toneelgezelschap, om tijdens
a.s. winter enige voorstellingen te mogen geven in de schouwburg.
In advies gehouden. 1-9-1821, '3.
Toegestaan, mits wordt geadresseerd over het aantal, en opening en sluiting.
25-9-1821, 8.
Toestemming aan Julius Karsten, thans te Zwolle, om alhier op te treden.
9-3-1822, 7.
Toestemming aan Julius Karsten, directeur van een gezelschap operalisten,
om a.s. winter op te treden. 27-4-1822, 12.
Verzoek van Johannes Posthumus om a.s. winter met zijn familie enkele toneel
voorstellingen te mogen geven.
Afgewezen. 30-11-1822, 12.
Verzoek van T.H. Dessaur en Franschman, Directeuren ener Opera Casino te
Amsterdam, om 4 a 5 voorstellingen te mogen geven.
Afgewezen daar dit reeds is toegestaan aan Karsten. 22-2-1823, 16.
Betrokkenen herhalen hun verzoek, maar dan voor de 2e helft van April.
Toegestaan. 1-3-1823, 10.
Verzoek van J. Blondin om hier, op doorreis naar Hamburg, enige voorstellingen
te mogen geven.
Afgewezen. 16-8-1823, 16.
Verzoek van H. Dessau en Fransman, Directeuren van het Theatre Casino te Am
sterdam, om in Oct. en Nov. enkele voorstellingen te mogen geven.
Toegestaan. 16-8-1823, 17.
Verzoek van Johannes Posthumus om met zijn familie op 16-9-1823 een extra voor
stelling te geven.
Toegestaan. 6-9-1823, 13.
Toegestaan aan Hubert Vettmeir, Directeur Toneelgezelschap, om in Oct., Febr.,
Maart en April hier enkele voorstellingen te houden. 6-9-1823, 15.
Toegestaan aan Johannes Posthumus om met zijn familie tijdens de winter enige
voorstellingen te geven. 29-11-1823, 22.
Toegestaan aan N.L. Ie Duc, Directeur van een gezelschap Hollandsche Toneel
listen, om tijdens Jan. en Febr. enkele voorstellingen te houden.
3-1-1824, 10.
Toegestaan aan MejA.C. Otting om in Febr. en Maart met haar gezelschap in
de schouwburg enkele voorstellingen te geven. 30-10-1824, 13.
Toegestaan aan Johannes Posthumus om met familieleden en enkele liefhebbers
tijdens de winter in de schouwburg enkele voorstellingen te geven.
6-11-1824, 14.
Verzoek van Johannes Posthumus om in overeenkomst met M. Ellenberg en Frechon
tijdens de winter enkele voorstellingen te mogen geven.
Eerst moet worden opgegeven wanneer. 29-10-1825, 8.
Toegestaan op Dinsdagen van half 6 tot 10. 1-11-1825, 5.
Verzoek van Johannes Posthumus om op de a.s. verjaardag van Z.M. een toneel
voorstelling met zijn familie te mogen geven, en verder tijdens het winterseizoen
eveneens.
Het eerste wordt toegestaan. Het tweede moet te zijner tijd worden aangevraagd: hier
voor is het thans te vroeg. 8-8-1826, 8.
Verzoek om in de winter enkele toneelvoorstellingen met zijn familie te mogen
geven.
Toegestaan, na 1-1-1827. 2-12-1826, 19.