16.
Rapport van B. en W. dat de cholera sedert 4-8-1849 is afgenomen, en thans
als geëindigd is te beschouwen.
Door B. en W. wordt voorgesteld:
1. De Plaatselijke Commissie voor Geneeskundig Toevoorzicht dank te betuigen, en
een zilveren medaille met inscriptie toe te zenden ter deponering in het ar
chief der Commissie.
2. Een dito medaille toe te zenden aan de Med. Doctoren:
Gescher, ledder, Schreuder, Adama en Meursinge.
3. Aan de vader en de moeder van het Stads Ziekenhuis toe te leggen 50,als
blijk van tevredenheid.
Aldus besloten door Raad. R6-9-1849, 16.
Voorstel van het Raadslid N.T. Haverschmidt om bovendien aan:
E. Bloembergen, lid en Secretaris der Plaatselijke Commissie van Geneeskundig
Toevoorzicht, een gelijke medaille toe te kennen als aan de artsen.
Hieraan wordt geen gevolg gegeven. R10-11-1849, 7.
Verslag van bespreking van President en Secretaris der Plaatselijke Com
missie van Geneeskundig Toevoorzicht met B. en W. voor het nemen van maatregelen
tegen de cholera, die zich wel niet verder uitbreidt, maar toch verre van gewe
ken is te beschouwen.
Vooral met het oog op de a.s. Kermis.
Het volgende is besloten:
a. Aan de geneesheren alhier mede te delen de genomen maatregelen voor het ver
voer van lijken van overleden choleralijders in woningen waar geen afzonderlijk
vertrek voor deze is.
b. Aan dezelfden mede te delen, dat in huis B 112 een inrichting is gemaakt voor
ontsmetting van stukken kleding en ligging van choleralijders.
c. De Commissie te machtigen tot het nemen van dienstige maatregelen voor stads
rekening: het in dienst stellen van een persoon, contact met Commissaris van
Politieetc
d. Burgemeester of een der Wethouders zijn bereid op eenvoudige mondelinge aan
vraag de nodige hulp te verlenen. 10-7-1849, 1.
Missive van Plaatselijke Commissie voor Geneeskundig Toevoorzicht aangaande
de te nemen maatregelen. 21-7-1849, 14.
Missive van Gouverneur aangaande de door deze teruggezonden Missive dezer
zijds 18-7-1849, N124/712, aangaande de opname in het Stads Ziekenhuis van de
cholerazieken: M. de Jong, en diens dochter Elisabeth, 5 jaar oud.
21-7-1849, 7.
Toezending door Luit. Kolonel, garnizoens commandant, van afschrift van
ontvangen Missive van Officier van Gezondheid, aangaande het indienen van rap
porten omtrent choleragevallen onder militairen.
Medegedeeld aan Plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht.
21-7-1849, 11.
Antwoord van Plaatselijk Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht, houdende
verzoek aan B. en W. om pogingen te doen dat de bedoelde cholerarapporten alsnog
aan de Commissie worden verstrekt.
Wordt medegedeeld aan Gouverneur: aan Secretaris verzocht daartoe een missive te
ontwerpen. 9-8-1849, 20.
Antwoord op Missive dezerzijds 11-8-1849, N124/845, houdende, dat Gouver
neur zich heeft gewend tot Min. van Binnenl. Zaken om verstrekking dezer gege
vens te verkrijgen. 15-8-1849, 1
Missive van Gouverneur ter definitieve beantwoording van Missive dezer
zijds 11-8-1849, N124/845, waaruit blijkt, dat aan het verlangen der Commissie
alhier om opgave der choleragevallen onder de militairen, niet kan worden vol
daan, aangezien daartegen, uit militair oogpunt beschouwd, overwegend bezwaar
tegen bestaat.
Wordt medegedeeld aan de Commissie. 19-9-1849, 9.
Tengevolge van een Zaterdag 21-7-1849 gehouden bijeenkomst van B. en W.
met de commissiën uit de Armbesturen aangaande de cholera, is besloten:
a. Tot het nemen van maatregelen ter voorziening in de thans bestaande behoefte
van verschillende choleralijders en hun gezinnen, hetzij door voedselverstrek-
king, hetzij door uitreiking van geld, kledings- en liggingsstukken.
b. De Geneeskundigen te verzoeken de Armbesturen dagelijks kennis te geven van
gezinnen, die in deze omstandigheden verkeren.
c. Deze maatregelen mede te delen aan de Plaatselijke Commissie van Geneeskundig
Toevoorzicht
1. De armverzorgers zijn gemachtig in de behoeften van bovengenoemden op onbekrom
pen wijze te voorzien, met verzoek deze bedelingen op 1-8-1849, en verder om de
14 dagen, op te geven aan B. en W.
2. Besloten is verder een fonds te vormen, en daarvoor de medewerking van de ge
goede ingezetenen der stad te vragen.
Zie circulaire in Missive dezerzijds N72/758. 23-7-1849, 1.