37. Schurft Schapen. 1811 - 1813. Aanschrijving om te zorgen dat geen schurftige schapen ter markt of in de weide worden gebracht. Index M 15-10-1812, N33q Schurft Schapen. 1814 en later. Aanbeveling door Gouverneur van een werkje van: Dr. A. Numan, over de schurft der schapen, etc. 7-4-1847, 2. Procesverbaal van Commissaris van Politie en veearts H.S. Wagenaar aangaan de de gezondheidstoestand van 5 van schurftziekte verdachte schapen, lopende in het land van: Cornelis Johannes Hoekstra, waaromtrent bij deze veearts klachten zijn ingekomen, die echter ongegrond zijn bevonden. 17-7-1850, 16. Ziekte Varkens. Missive van Gouverneur aangaande de thans onder de varkens heersende ziekte. 5-11-1844, 1. Zie verder onder: "Varkens" bij "Economische Zaken" (Agrarische bedrijven). Hondsdolheid Bevel om, in verband met hondsdolheid, de honden tot 1-9-1814 vast te leg gen. 2-8-1814, 15. Besloten door Burgemeesteren de ingezetenen bij trommelslag te bevelen om van morgen 3-5-1815 af, hun honden vast te leggen. 2-5-1815, 3. Aanschrijving door Ged. Staten om de nodige maatregelen te nemen tegen dolle honden. (Zie Missive dezerzijds N20). 26-9-1816, 1 Toezending door Gouverneur van enkele bepalingen nopens toezicht op dolle honden. 4-9-1824, 9. In Raad gebracht ter vaststelling der boete, om daarna de bordjes aan de toegangen der stad aan te brengen. 7-9-1824, 7. Door Raad besloten een desbetreffende bekendmaking door B. en W. te doen afkondigen. R20-9-1824, 4. Mededeling door Menaldumadeel (op grond van Besluit Ged. Staten 24-8-1824, 7.), dat te Berlikum zich een dolle hond heeft vertoond. Door B. en W. wordt gevraagd of de honden zijn vastgelegd. 27-2-1830, 6. Geantwoord wordt, op Missive 27-2-1830, N127/166, dat de honden vastliggen. Geen verspreiding van hondsdolheid heeft plaats gehad. 13-3-1830, 8. Mededeling door Grietman van Leeuwarderadeeldat zich aldaar een dolle hond heeft vertoond en daarom order is gegeven tot het vastleggen der honden. Mededeling door Commissaris van Politie, dat zich in de naburige gemeente een dolle hond heeft vertoond, en dat hier bij de blauwverver Rodenburg een van hondsdolheid verdachte hond is Hier is reeds order gegeven de honden vast te leggen, en bericht gegeven aan Tiet- jerksteradeel6-7-1833, 9. Mededeling door Grietman van Leeuwarderadeel, dat zich aldaar een dolle of van hondsdolheid verdachte hond heeft vertoond, en dientengevolge het vastleggen der honden is bevolen. In verband met mededeling van Burgemeester, dat ook hier een dergelijke hond is ge signaleerd, wordt terstond bevel gegeven tot het vastleggen der honden, en dit me degedeeld aan Grietman TietjerksteradeelPresident Provinciale Geneeskundige Com missie en Gouverneur. 25-12-1838, 10. Voorstel van Commissaris van Politie, om ter controle voor de nog overige tijd, dat de honden moeten vast liggen, de controle door ander personen dan de po- litiebedienden te laten verrichten. Zolang worden aan de politiebedienden toegevoegd 4 Ratelaars: Hendrik Wijnand, IJnse Eekhof, Hermanus Lodema, Gerrit Weidema. 5-1-1839, 6. Missive van Grietman Menaldumadeel aangaande het vastleggen der honden m die gemeente, tengevolge van het signaleren in Menaldum van een hond, die tekenen van hondsdolheid vertoonde. Hier is ook reeds een dergelijk gebod uitgevaardigd. 15-6-1839, 10.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 37