48. Idem: Gerbrand Roos. G.R. No. 44. 27-6-1846, 6. Idem: Jelle Johannes Hiemstra. J.H. No. 45. 21-10-1846, 11. Idem: Matthaeus van der Ven. M.V.D.V. No. 46. - 19-5-1847, 21. Idem: Jacob Marcus van Zuiden. Willem Siderius en Gerrit Vos. J.V.Z. No. 47. W.S.G.V. No. 48. 1-6-1847, 18. Idem: Rinse Ronner, R.R. No. 50. Willem Siderius, W.S. No. 51. Gerrit Vos, G.V. No. 52. 7-6-1848, 15. Idem: Klaas Egberts Kuipers. K.K. No. 53. 19-5-1849, 6. Idem: Sijbren Frantzen. S.F. No. 54. 15-5-1850, 16. Idem: Jelte Willems Brouwer. J.B. No. 55. 17-7-1850, 22. Idem: Cornelis Hooyer. Jan van Terwisga. C.H. No. 56. J.v.T. No. 57. 21-5-1851, 25. Idem: Johannes Swildens J.S. No. 58. 27-8-1851, 23. Idem: Klaas van Belkum. K.V.B. No. 59. 29-9-1851, 13. Overtredingen Verzoek van Albert Sinning, Mr. Broodbakker, aan Z.M. om ontheffing of ver mindering van de boete, waartoe hij is veroordeeld door de Rechtbank alhier, 15-6- 1833 Gesteld in handen van Commissaris van Politie, en van de Keurmeesters, die te visi tatie verrichtten. 6-7-1833, 4. In verband met missive van Commissaris van Politie wordt aan Gouverneur be richt, dat verzoeker een jaar geleden wegens hetzelfde is veroordeeld. Ditmaal echter meer door onachtzaamheid dan door opzet. Verder heeft verzoeker een groot gezin. Daarom wordt geadviseerd de boete te vermin deren. 13-7-1833, 10. Afgewezen. 10-8-1833, 11. Mededeling door B. en W. van correspondentie met Directeur van Politie over de vervolging van de Mr. Broodbakker Simon Toenswegens het niet voldoen van diens brood aan Art. 2 K.B. 15-4-1845, in verband met Art. 1 der Verordening van 11—1— 1844, welk brood bestond uit grind, roggezemelen en waarschijnlijk weiten zemelen, zo dat er geen zuivere rogge en tarwe in zat Door Directeur van Politie wordt bezwaar gemaakt mede te werken aan rechtsvervolging daar in de betreffende verordening de hier gebakken broodsoort niet wordt genoemd. Het merendeel der Raadsleden is niet van dit gevoelen. Daarom worden B. en W. gemach tigd om deze overtreding, en andere overtredingen dezer verordening, in rechten te doen vervolgen. R11-12-1845, 6. Toezending door Gouverneur van verzoek van: G.J. Holleboom, broodbakker alhier, om kwijtschelding van boete, wegens inmengen van vreemde zemelen in het door hem gebakken roggebrood. In advies gehouden tot volgende vergadering. 17-2-1847, 6. Geantwoord wordt bij Missive dezerzijds N21/322, houdende, dat, behalve de over treding op 11-1-1844, waarvoor hij door de Kantonrechter is gevonnist, bij herhaling, aan B. en W. niets ten nadele van adressant bekend is. Er wordt gunstig gerapporteerd omtrent vroegere gedragingen. 24-2-1847, 7. Verzoek van Dirk Dijkstra, broodbakker alhier, om kwijtschelding der boete ad 30, waartoe hij is veroordeeld bij vonnis van de Kantonrechter 23-3-1847, wegens het mengen van zemelen in roggebrood. Door B. en W. wordt geantwoord, dat zij hiertoe niet bevoegd zijn. 12-5-1847, 23. Verzoek van: J.C. van Belkum en J.W. Dijkstra, broodbakkers alhier, om een bekeuring tegen hen wegens overtreding van Art. 1 der Verordening van 11-1-1844, in te trekken. Afgewezen door B. en W.geen termen aanwezig voor intrekking. 24-10-1849, 13.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 48