54.
Begraven van Lijken en Cadavers
De diverse begraafplaatsen zijn ondergebracht
bij "Openbare Werken" (Plantsoenen)
1811 - 1813.
Aanschrijving (door Prefect?), 26-6-1811, om op te geven de gebruiken, die
ten opzichte der begravingen in deze gemeente worden waargenomen.
Voorlopig rapport 15-7-1811, N138.
Finaal rapport 31-8-1811, N196. Index M 1811/12
fol. 101N2
(8-7-1811)
1814 en later.
Mededeling door Commissaris Arrondissement (30-12-1813), dat de doden weder
om, gelijk voorheen, op de kerkhoven kunnen worden begraven. Index M 1813
fol. 118, N513
Missive van Gouverneur omtrent het begraven of naar zee slepen van verdron
ken beesten, die, als gevolg van de watersnood, ronddrijven, en het erop toezien,
dat geen bedorven vlees wordt genuttigd. 26-2-1825, 2.
Aanschrijving door Gouverneur om te zorgen, dat dadelijk, ingevolge opdracht
van Z.M., in de kerken geen lijken meer worden begraven, voorzover er kerkhoven aan
wezig zijn.
Hier is een voldoende begraafplaats aanwezig. 18-11-1826, 3.
Verzoek door Gouverneur om te onderzoeken of dit jaar bij begravingen wel
voldoende zorgvuldig is te werk gegaan (graven diep genoeg en voldoende gedicht?).
Moeten de kerkhoven ook verhoogd worden?
De begravingen zijn dit jaar voldoende geweest.
Bij het in orde maken is het kerkhof met zand opgevuld.
Het kerkhof is voldoende groot voor de behoefte. 16-12-1826, 1.
Verzoek van de Plaatselijke Commissie voor Geneeskundig Toevoorzicht om, nu
de dooi reeds is ingevallen, het aanmerkelijk getal lijken, aanwezig in de Oldehove,
die door de strenge vorst niet konden worden begraven, nu ten spoedigste te doen
begraven.
Is reeds opdracht voor gegeven. 27-2-1830, 12.
Goedkeuring door Ged. Staten van het Reglement op het begraven van lijken.
Wordt afgekondigd en toegezonden aan ieder der geneesheren, en aan Commissaris van
Politie en aan de Directeur der Kerkhoven.
Kerkbesturen zijn niet betrokken bij het begraven. 26-4-1831, 2.
Informatie door Min. van Financiën in verband met Art. 83 van het ter goed
keuring ingezonden Reglement der Begraafplaats. (Invorderingsgelden van nalatigen)
Verzocht wordt opgave of begrafeniskosten al dan niet zijn te beschouwen als een
plaatselijke belasting: hiervan hangt de al dan niet goedkeuring van af.
Geadviseerd wordt het reglement (behalve Art. 83) maar voorlopig in te voeren.
In Raad gebracht. 16-4-1833, 3.
Missive van Stads Armvoogdij aangaande het kosteloos ter aarde bestellen van
overleden gealimenteerden, wat volgens de verordening in een witte vuren kist moet
geschieden
Verzocht wordt deze bepaling te veranderen.
Dit is onmogelijk daar het reglement is goedgekeurd, maar de moeilijkheid is te ont
wijken door het zwart maken toe te staan tegen een tarief van 5,
Dit wordt eveneens medegedeeld aan de andere armbesturen. 29-6-1833, 9.
Verzoek van Ned. Herv. Kerkvoogdij om enige vergoeding voor het verlies van
inkomsten tengevolge van het niet langer begraven in de kerken, en tot schadeloos
stelling voor 572 graven in de kerken, aan de Kerkvoogdij behorende.
In Raad gebracht. 7-9-1833, 12.
Door Raad gesteld in handen van Commissie:
J. Eekma, N. Fockema en J. Cats Szn. R9-9-1833, 14.
Rapport der Commissie, houdende, dat de Ned. Herv. Kerkvoogdij de schade
moet bewijzen, maar dat dan nog voorlopig geen vergoeding kan worden gegeven, aan
gezien de Begraafplaats nog geen exploitatieoverschot oplevert, daar zij eerst se
dert 1 Juli in gebruik is.
Aan het verzoek om een even groot aantal graven op de Begraafplaats kan het best
worden voldaan door een even groot aantal graven le klasse tegen halve prijs af te
staan, evenals aan particulieren is toegestaan.