161
Mededeling door Pres. Burgemeester, dat op Woensdag 2-5-1821 publiek
is aanbesteed:
Reparatie van een vleugel van de Nieuwe Pijp.
Repareren van het Paardewad bij de Wirdumerpoort
Aangenomen door P.J. Grouwstra te Poppingawier voor 1.750,
5-5-1821, 16a.
Mededeling hiervan in Raad. R7-5-1821, 13a.
Voorstel door Architect om de vernieuwing van de Nieuwe Pijp, die behoort
tot de werken op Begroting 1845, nog 1 jaar uit te stellen.
B. en W. gaan hiermee accoord: uitgesteld tot 1846. 30-7-1845, 14.
Antwoord door Architect op Missive dezerzijds 11-5-1848, N34/595, waarbij
de vraag werd voorgelegd of de vernieuwing van de Nieuwe Pijp» waarvoor dit jaar
een som op de Begroting is gebracht, zonder gevaar kan wachten tot volgend jaar.
17-5-1848, 21.
Mededeling door B. en W., dat bij de aanbesteding voor het vernieuwen der
Nieuwe Pijp aannemer is geworden Pieter Wijbes Franzen, Mr. Timmerman alhier, voor
2.525, R4-8-184913.
Onder deze aanbesteding is niet begrepen het maken van leuningen.
Sedert 1846 is er op de Begrotingen voor de vernieuwing van deze pijp met dit
type leuningen toegestaan 4.000,
Besloten de oude leuningen te verwisselen tegen nieuwe fraaiere, volgens teke
ning van Architect.
B. en W. gemachtigd deze aan te besteden tegen hoogstens 400,
Niet accoord hiermede gingen: Mr. N. Fockema, J.C. Kutsch, MrJ. Cats Ezn. en
Mr. G.N. Muiier. R18-8-1849, 7.
Inzending door Architect van certificaat van betaling van de le termijn
der aannemingssom voor de Nieuwe Pijp alhier door de aannemer P.W. Franzen, na
aftrek van 125,— boete voor te late oplevering.
Ordonnantie opgemaakt en uitgereikt. 14-11-1849, 11a.
Inzending door Architect van certificaat van betaling voor de aannemer
van de Nieuwe Pijp P.W. Franzen, na aftrek der verschuldigde boete, ad 390,
Ordonnantie van betaling uitgereikt. 26-6-1849, 12.
Inzending door Architect van Certificaat van betaling van het op de Nieu
we Pijp alhier geleverde ijzeren hek door de Mr. Smid N. Nijhoff voor 473,20.
3-7-1850, 13b.
Verzoek van Pieter Wytzes Franzen, Mr. Timmerman en Metselaar alhier, om
restitutie van de ingehouden boeten ad 125,en 135,wegens te late op
levering der vernieuwingswerken aan de Nieuwe Pijp.
B. en W. antwoorden overtuigd te zijn, dat hij in verband met de boete ad 125,
geen voldoende voorzorgen als aannemer heeft genomen, maar dat de tweede, ad
135,minder aan hem te wijten is. Daarom wordt de tweede boete kwijtgeschol
den, de eerste niet.
(Tijdelijk Wethouder Waller heeft zich van stemming onthouden, daar hij het begin
van deze zaak niet in zijn functie heeft meegemaakt). 31-12-1850, 8.
Duco Martenapijp
Rapport, dat de Duco Martenapijp onverwacht bouwvallig is geworden en
voor rijtuigen afgesloten is.
Herstel zal 3.240,kosten, waarvoor op de Begroting niets is gereserveerd.
Daar over deze pijp veel passage is, is besloten aan Ged. Staten te verzoeken
het herstel te mogen bekostigen uit de kasgelden, en deze dan te verantwoorden
op Begroting 1832. R16—6—1831, 10.
Machtiging door Ged. Staten verleend om de kosten bij voorschot te beta
len en deze op Begroting 1832 ter regularisatie voor te dragen.
25-6-1831, 4.
Mededeling hiervan in Raad. R11-7-1831, 1.
Aanbesteding op 25-6-1831.
Aangenomen door Jacob Romein voor 3.150,Ril—7-1831, 11.
Opneming van het werk, waarbij blijkt, dat geen kunstcement, maar Dordtsche
tras is gebruikt.
Door B. en W. besloten aan de Raad te vragen of er al dan niet op de aannemings
som dient te worden gekort, wegens het gebruik van de goedkopere Dordtsche tras,
maar intussen aan de aannemer 2.100,uit te betalen. 25-10-1831, 8.
In verband met het feit, dat door Jacob Romein, aannemer van de Duco
Martenapijp, en van de stenen brug voor de Nieuwe Begraafplaats, gewone tras
in plaats van kunstcement is gebruikt, tegen de stellige order in, is besloten
de aannemer te onderhouden over de vraag of de daardoor verkregen meerdere
winst al dan niet voor de helft aan de stad komt. R31—10—18317.