Bericht door Commissaris van Politie, dat alle vaarten en waterlossin gen zijn opgeklaard en gezuiverd. Aan Ged. Staten bericht. 21-8-1827, 6. Door B. en W. aan Ged. Staten, ter voldoening aan het besluit van deze van 4-9-1819, 12., bericht, dat de waterleidingen behoorlijk zijn opgeklaard en gezuiverd, en dat het volgend jaar daarin geen bijzondere verbeteringen zullen behoeven te worden aangebracht. 1 121827, 12. Door B. en W. Commissaris van Politie verzocht om de onderhoudsplich tigen te doen aanzeggen hun vaarten en waterlossingen te doen opklaren en zui veren. (BeslGed. Staten 7-9-1819, 12.). 2-8-1828, 10. Bericht Commissaris van Politie aangaande het opklaren der vaarten en waterlossingen. In Dec. aan Ged. Staten berichten. 26-8-1828, 1 Door B. en W. aan Ged. Staten bericht, dat de waterleidingen in de ge meente in 1828 behoorlijk zijn opgeklaard, en dat de eerstvolgende jaren geen speciale verbeteringen nodig zijn, behalve dan het Vliet, dat nodig geleikt moet worden, waarvoor 2.000,is uitgetrokken. 2-12-1828, 9. Door B. en W. besloten om, ter wegneming der droogten in de kanalen, Architect te machtigen om 4 werklieden in dienst te nemen. 6-6-1829, 18. In verband met het Besl. van Ged. Staten van 7-9-1819, 12:., houdende aanschrijving om elk jaar in de le helft van Augustus de hoofdvaarten en de daarin uitlopende dorpsvaarten, etc. op te klaren, is door B. en W. de Commis saris van Politie verzocht dit de onderhoudsplichtigen te doen mededelen. 25-7-1829, 9. Door B. en W. in advies gehouden de aankoop van enige platboomde pra men tot het leiken der vaarwaters, totdat het advies van de Architecht is in gekomen. 22-5-1830, 11. Op grond van aanschrijving Ged. Staten van —9—1819, 12., aangaande het opklaren der vaarwaters is door B.en W. aan Commissaris van Politie opgedra gen om de onderhoudsplichtigen door de politiebedienden het onderhoud der hoofd en nevenvaarten te doen aanzeggen, en daarover verslag uit te brengen. 12-7-1830. 5. Mededeling door Commissaris van Politie, dat de vaarten en waterlos singen opgeklaard zijn. 31-8-1830, 3. Wegens de hoge stand van het binnenwater in 1830 heeft men de vaarwa ters en grachten in dat jaar niet voldoende kunnen uitdiepen. R4-10-1830, 2. (blz77, 88) Door B. en W. aan Ged. Staten bericht, dat de waterleidingen in deze ge meente dit jaar behoorlijk zijn opgeklaard, en dat de verbeteringen aan de publie ke vaarwaters, opgegeven bij Missive dezerzijds 28-1 1-1829, N825, wegens de hoge stand van het binnenwater niet konden plaats vinden. 1-12-1830, 5. Door B. en W. aan Commissaris van Politie verzocht door de politiebe dienden de onderhoudsplichtigen van hoofd en nevenwaterwegen te doen herinneren aan hun verplichting deze van gewassen te zuiveren, en tegen eind Augustus ver slag uit te brengen. 21-7-1831, 6. Mededeling door Commissaris van Politie, dat de hoofd- en nevenvaarten opgeklaard en gezuiverd zijn. Dit in December aan Ged. Staten berichten. 27-8-1831, 7. Ter voldoening aan het besluit van Ged. Staten 7-9-1819, 12., wordt door B. en W. bericht, dat in 1831 de waterleidingen behoorlijk zijn opgeklaard en gezuiverd. 3-12-1831, 18. Mededeling door Commissaris van Politie, dat de hoofdvaarten en die welke daarin uitlopen, opgeklaard en gezuiverd zijn. Dit berichten aan Ged. Staten. 1-9-1832, 24. Voor buitengewoon uitbaggeren der stadsgrachten zal dit jaar 1.000, nodig zijn. R21-10-1833, 3. (blz. 253, 89c.) Door B. en W. wordt aan Ged. Staten bericht, dat de waterlèidingen al hier dit jaar behoorlijk zijn geklaard en gezuiverd, en dat volgend jaar de nodige verbeteringen zullen worden aangebracht. 14-12-1833, 15. Besluit Ged. Staten tot het doen slatten van vaarten en waterleidingen waartoe bij de terugkomst der mobiele Schutterij met onbepaald verlof en de te genwoordige lage stand van het water, zo geschikt gelegenheid bestaat. 2-9-1834, 2. Mededeling door Commissaris van Politie, dat volgens ingekomen rap porten de hoofdvaarten en de daarin uitlopende vaarwaters zijn geklaard. 18-10-1834, 9.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 146