Rapport van B. en W. aangaande de door Ged. Staten verordende herzie ning van de legger. Als F.I. aanwezig in minuut. Ter secretarie gedeponeerd, ter latere behandeling. R14-12-1843, 3. In verband met het desbetreffende rapport van B. en W. de herziene leggers van onderhoudswerken, ter tafel gebracht in de Raad R14-12-1843, on veranderd vast te stellen. R4-1-1844, 15. Verzoek Ged. Staten om nadere opgaven van de ingezonden leggers. 19-3-1844, 6. Besluit Ged. Staten aangaande de leggers. (Besluit B. en W. 19-3-1844). Na ingekomen advies van Archivaris de bezwaren hiertegen aan Ged. Staten be richt. (Missive dezerzijds 30-4-1844, N433 en N434). 27-4-1844, 12. Besluit Ged. Staten aangaande de door de Raad ingezonden legger van onderhoudswerken, opgemaakt naar aanleiding van Besluit Ged. Staten 2-3-1843. Is reeds gevolg aan gegeven door B. en W. R2-5-1844, 1. Besluit Ged. Staten aangaande doen van opgave van welke deze nog niet zijn vastgesteld of herzien. In handen Secretaris gesteld. 31-1-1849, 4. Dempen. Algemeen. In verband met missive Gouverneur aangaaande de weggraving van een gedeelte grond bij en om de Gevangenis, is door Raad een Commissie benoemd om te onderzoeken, waar de weg te graven modder het best kan worden gebruikt, en of deze niet kan worden gebruikt tot demping van de haven bij de Hoekster- poort naast de stadstimmerwinkelten einde daar een nieuwe Turfschuur en een tweede Tussenschool neer te zetten. Leden der Commissie: MrsW. Albarda, J. Eekma, C.J. van der Veen. R6-9-18381 Op grond van het rapport der Commissie is door Raad besloten de ha ven naast de stadstimmerwinkel te dempen en op dit terrein een 2e Tussenschool en een Turfschuur te stichten. De eventueel na de demping nog overblijvende mod der kan worden geborgen en tussen de bastions in het Zaailand of wel op plaat sen ten Noorden der stad. R13-9-1838, 1. Verzoek Gouverneur om mededeling naar welke plaats de grond zal moeten worden vervoerd, die van de doorgraving der stadswal tot afsluiting der Ge vangenis, zal afkomen, om daarvan melding te maken in het bestek. Hiervoor aangewezen: de Keizersgracht, om die te dempen, en de Oude Gracht tussen Ruiterskwartier en Zaailand. R18-9-1845, 5. Dempen vaarten. Oude Gracht De bij de doorgraving bij de gevangenis vrijgekomen grond moet gebruikt worden voor demping Oude Gracht en Keizersgracht. R18-9-1845, 5. Mededeling door Gouverneur, dat de aanbesteding van het bouwen van een stenen hoofdriool langs Zaailand en Ruiterskwartier naar de Stadsbuitengracht en van het dempen van een gedeelte der Oude Gracht op 28-11-1845 heeft plaats gehad. 3-12-1845, 2. Mededeling van Wed. J. Bruinsma, dat zij als eigenares het pakhuis E 195 op het Ruiterskwartier verhuurt voor 290,per jaar, welke huur ech ter voor 1846 is opgezegd, daar de Oude Gracht is gedempt, en vervoer per wa gen te duur is. Het pakhuis zal dan ook wel niet meer kunnen worden verhuurd, en kan ook niet tot iets anders worden ingericht. Daarom wordt schadevergoeding verzocht. Door Raad afgewezen: geen termen aanwezig. R8-1-1846, 13. Verzoek van J.G. Langemeyer, koopman, om, daar door de demping der gracht in het Ruiterskwartier de waarde van zijn woning op de Nieuwestad is ver minderd, doordat het achterhuis vrijwel niet meer is te gebruiken voor pakhuis en graanzolder, daarvoor van stadswege een schadeloosstelling te mogen ont vangen. Door Raad afgewezen: geen termen aanwezig. R22-1-1846, 1.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 148