Door Raad Ontvanger gemachtigd tot vervolging in rechten.
R14-5-1832, 8.
Besloten aan Ged. Staten machtiging te vragen tot voldoening van
97,16, zijnde salaris, van Mr. B. Alberda in de zaak tegen Auke Verlaat, we
gens het niet afdragen der trekwegstollen. R25-1-1833, 10. 2.
In verband met de slecht invordering der Trekwegstollen word aan de
Commissaris der tollen te Franeker:
Rubertus, serieuze plichtsbetrachting opgedragen. 3-11-1832, 12.
Mededeling door B. en W. Harlingen, dat door hen is benoemd op 11—3—
1839 tot Commissaris en optekenaar der Trekwegstollen te Franeker:
Justus van den Krim, in plaats van Lycklama d Nijeholt, op zijn verzoek ontsla
gen. Verzocht wordt de benoemde een instructie te zenden, indien deze bestaat.
Door B. en W. gesteld in handen van Secretaris voor onderzoek, en om, indien
een instructie ontbreekt, zelf een te ontwerpen. 16-3-1839, 14.
Mededeling door B. en W. Harlingen van de benoeming van:
Pieter van der Meulen tot Commissaris en optekenaar der Trekwegstollen te
Franeker, in plaats van Fokke Heidkamp, overleden.
Medegedeeld aan Commissaris Harlinger en Bolswarder Veer. 25-11-1846, 8.
Door Raad bepaald, dat de werkzaamheden der Commissarissen thans door
de pachter zullen worden uitgeoefend, onder toezicht der politie.
R14-9-1850, 2.
Goedkeuring door B. en W. Harlingen van de hun bij Missive dezerzijds
26-10-1850, N 1179 toegezonden concept-instructie voor de eventuele pach
ter als Commissaris.
Medegedeeld aan Raad. 6-11-1850, 7.
Medegedeeld door B. en W. aan de Commissarissen der trekschepen Leeu
warden - Harlingen, dat de bevaren tollen verpacht zijn, en dat deze verpachting
ingaat per 1-1-1851, en dat op dit tijdstip hun betrekking ophoudt.
Aan de Commissaris te Leeuwarden:
Reinicus Douwes Nauta, wordt eervol ontslag uit deze betrekking gegeven.
31-12-1850, 5.*.
Diversen.
Verzoek van L.L. Posthumus, Wed. Marten Sakes Tjepkema, te Dronrijp,
om een dam te mogen leggen naar de trekweg voor een betere uitgang.
10-5-1817, 9.
Toegestaan, mits de tolman schadeloos wordt gesteld voor het passe
ren van de trekweg. 12-7-1817, 8.
Door B. en W. besloten op verzoek van Ged. Staten de nodige orders
te stellen, dat door de sluiswachter bij het Verlaat buiten de Vrouwenpoort
worden in acht genomen de bepalingen van Raadsbesluit 14-2-1749.
12-1-1822, 10.
Daar bij de verpachting der trekwegtollen in Januari 1822 voor de tol
te Kingmatille veel minder werd geboden dan bij de vorige 186,is deze
ingehouden.
Bij de 2e'verpachting op 30-1-1822 is 225,geboden door Tjeerd Pieters
van der Meer, welk bod is aangenomen. 22-1-1822, 1.
5-2-1822, 13.
Verzoek van Tjeerd Pieters van der Meer, koopman in aardappelen, wo
nende op Kingmatille, om een tapperij in zijn huis te mogen inrichten, met de
bedoeling, dat de nachtschepen op Harlingen daar zullen aanleggen.
25-6-1822, 7.
Door B. en W. besloten aan de nachtschepen zelf over te laten, waar
zij te Kingmatille zullen aanleggen. 9-7-1822, 27.
Missive B. en W. Harlingen, houdende voorstel de bewoner van het huis
naast het Tolhuis te Kingmatille tegen Mei a.s. de inwoning op te zeggen.
12-10-1822, 2.
Verzoek van de Prov. Commandant Johannes Galenus van Sytzama, eige
naar van een plaats onder Dronrijp, in de Poelen, ruim 300 bunders groot, om
een dam te mogen leggen in de sloot langs de trekweg onder Kingmatille.
In advies gehouden en Architect onderzoek opgedragen. 22-1-1825, 14.
Besloten betrokkene mede te delen, dat hij eerst deugdelijk het recht
van reed moet aantonen. 28-6-1825, 12.
Door B. en W. besloten vast te stellen, dat op marktdagen, bij grote
drukte, door het verlaat de schepen zullen worden geschut in onderstaande volg
orde: 1. Trekschepen.
2. Marktschepen, die op vaste tijden moeten varen.
3. Schepen met koeien.
4. Schepen met boter.
5. Particuliere schepen. 22-11-1831, 6.