worden de zaak verder voort te zetten. 26-8-1817. Warringa gaat niet accoord met de aangeboden rekening en verzoekt een con tra rekening te mogen indienen. Toegestaan. 2-9-1817. Wierdsma rapporteert, dat nog een kwartaal van de verlichting over 1815 onbetaald is, d.i. 1025,Daar de rekening thans wordt gemaakt, wordt voorge steld een ordonnantie tot betaling hiervan voor Architect op te maken, en dan te gen recipis dit bedrag bij de Ontvanger te laten. Aldus besloten. 2-9-1817, 13. Rekening van aannemer J.D. Warringa. Besloten 1239-5-2 aan te bieden. 30-1-1819, 17. Aan Architect opgedragen om op te nemen het bedrag van 1025,dat se dert Raadsbesluit R2-9-1817, 13. bij de Ontvanger staat, in verband met het niet aan zijn verplichtingen voldoen door de aannemer der straatverlichting Jan Dirks Warringa, en dit bedrag ten laste van de aannemer te verdelen alsvolgt: F. en J. van Wicheren 107- 5-li Wed. J. Hollander f 218—13— 4 H. van Temming f 126- 1- 8 I. van Tiddens f 31-..-. G. Adriani f 28-14- W. Fellinga f 31—18— H. Simmer 20-.. Wed. G.A. Bijl f 31-..-. G. van der Wielen (verschot) 408- 8- 8 G. van der Wielen (administratie) 28- 6- 6 1025-..-. 15-1-1820, 6. Missive van J. Warringa, voormalig aannemer der stedelijke verlichting, verzoekende het bestaande verschil vriendschappelijk te beslissen. In advies gehouden. -■ 22-8-1820, 14. Overeenkomst met Mr. S.J. van Overveldt, gemachtigde van J.D. Warringa, voorheen aannemer der stedelijke verlichting en pachter van de Vleeschmarktom het bestaande verschil te vereffenen. Overeengekomen is: 1. J.D. Warringa betaalt alle proceskosten, etc., waartoe hij is veroordeeld bij Vonnis van de Rechtbank van 26-6-1821. 2. Hij betaalt als achterstallige pacht voor de Vleeschmarkt 1275,d.i. 2e helft 1815 425,en geheel 1816 f 850, 3. Hij erkent de uitgave der stad voor de verlichting, toen hij in gebreke bleef, en wel 2483,30. 4. De stad zal aan hem als aannemer der verlichting als het saldo dat hem toekomt, betalen 1275,—. 22-1-1822, 9. (Einde afrekening Warringa) Verzoek door E. van Bemmel om bij beide bruggen in het Zaailand op eigen kosten 2 lantaarns te mogen stellen, die beter licht geven dan de tegenwoordige. Toegestaan. 20-8-1816, 7. Op verzoek van Architect besloten om, evenals voorheen, aan de lantaarn- vullers te geven: een mengelen olie per week. 29-10-1816, 4. Aanvraag door Architect om 223,68 voor de administratie der lantaarns. Ordonnantie opgemaakt. 1-4-1817, 6. Instelling van een Raads Commissie van het aankopen van reverbères. R14 —4—1817, 12c. Rapport der Raads Commissie omtrent de reverbères. R7-7-1817, 1. Wegens extra oppassen en nazien der lantaarns door de gezamenlijke lan taarnopstekers gedurende de afgelopen winter is 54,toegestaan. 15-7-1817, 5. Besloten de lantaarns schoon te maken om deze te kunnen gebruiken, indien onverhoopt de reverbères de volgende maand niet zijn aangekomen. 12-8-1817, 14. De 2 modellen reverbères in de Harlinger kelder, die door de aannemer zijn verzegeld, worden van stadswege verzegeld. 16 8—1817, 7. Procesverbaal van Commissaris van Politie aangaande de verzegeling van een kist in de Harlinger kelder volgens, volgens 16-8-1817, 7., waarin de modellen der te plaatsen reverbères. 19-8-1817, 4. Architect wordt gelast bij het plaatsen der reverbères daar waar dit nodig is, de touwen vast te maken aan dehuizen van particulieren; evenwel de eigenaars of bewoners hiervan vooraf te informeren. 9-9-1817, 8.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 21