108. Klacht van Berend Mulder, molenaar op de Wirdumerpoortsdwingerwiens huisje aldaar is verplaatst wegens de nieuwe aanleg bij de Wirdumerpoortdat de geldschieter de 250, die deze eronder heeft, opvraagt, en dat hij deze niet kan aflossen. Aangezien hem is toegezegd, dat zijn huis kosteloos zou worden verplaatst, is door Raad besloten de hypotheek over te nemen, tegen betaling van 5 rente en een aflossing van 25,per jaar. R19-9-1836, 5. Goedgekeurd door GedStaten. R27-10-1836, 3. Mededeling door Commissie Financiën, dat de kosten van de aanleg bij de gewezen Wirdumerpoort, tengevolge van meerdere uitbreiding der werkzaamheden, en van de bestrating der Koemarkt, schadeloosstellingen, etc. 6.570, 86^ meer hebben bedragen dan begroot wasHiervan is af te trekken de opbrengst van de afbraak der Wirdumerpoort en van het huis met stalling D 114, ad 1.701,90 (reeds betaald in 1835). Blijft: 4.868,96^. Besloten B. en W. te verzoeken bij Ged. Staten machtiging tot betaling uit pos ten met overschot aan te vragen. R1-5-1837, 12. Aanbieding door procureur Mr. C.M.A. Simon van der Aa, namens Hendrikus Meyer, Mr. Timmerman, om de grondpacht van E 241 (Kad. B 1365) met de 20e pen ning te kapitaliseren en 1/5 te korten voor de verponding, mits hij daarvoor ontvangt de erkenning van eigendomsrecht. Door Raad niet aangenomen, maar besloten de procedure voort te zetten. R18-1 1-1837, 5. Mededeling door Raads Commissie, dat timmerman Meyer, tegen wie een proces gaande is, een schikking heeft aangeboden, en wel, dat voor de overname van het huis gevraagt wordt 5.000,en van de bleek 180,onder voor waarde, dat hij daar vrij, alleen tegen betaling der lasten, tot 1-5-1839 kan blijven wonen, of 5.500,ineens voor huis, bleek en kosten, en tevens nog 1 jaar vrij wonen. Door Raad besloten geen genoegen te nemen in dit voorstel, maar het vonnis af te wachten, tenzij Meyer alsnog een billijke schikking voorstelt. R19-3-1838, 7. Mededeling, dat de Mr. Timmerman Meyer door de Rechtbank alhier op 9-4-1838 tegen de stad in het gelijk is gesteld wegens het bezit zijner woningen in het Zaailand. Door Raad besloten van dit vonnins in appel te gaan, en dit te doen uitvoeren door de betreffende Raads Commissie. R12-4-1838, 2. Goedkeuring door Ged. Staten. R29-6-1838, 2. Inzending door de Raads Commissie der declaratiën van salaris en onkos ten van de procureur Van der Aa en de advocaten Feijens en Tromp, die Meyer hebben gediend, zoo in eerste instantie als in beroep ad 732,49. Op voldoening is order gesteld. R26-9-1839, 9. Aanbieding der declaratie's van de advocaat Mr. B. Albarda en procu reur Mr. E.M. de Swart, ad 622,36, die de stad hebben gediend in de zaak te gen H. Meyer. Besloten Ged. Staten machtiging te vragen deze te voldoen uit een of ander toereikend artikel der Begroting 1839. R14—11-1839, 11. Verzoek van Hendrik Meyer, Mr. Timmerman, om schadeloosstelling voor een hem onwettig onteigend stuk grond tijdens de aanleg van de Nieuwe Koemarkt. Aan B. en W. onderzoek en rapport opgedragen. R4-1-1844, 18. Rapport Ben W. Adressant had voor en tijdens de afgraving van de wal aan de voet van deze een schuur staan, vroeger gebruikt tot mosterdmolen. Hij heeft deze afgebroken en van de grond een bleek gemaakt. De grondpacht voor de stad hiervoor bedraagt 3,50. Waarschijnlijk heeft het stadsbestuur toen de ze grond weer in bezit genomen zonder de grondpacht op te heffen. Alleen is stilzwijgend het gebruik van een strook grond toegelaten. Voorgesteld wordt: restitutie der grondpacht vanaf de tijd, waarop Meyer ophield de vrije beschikking over de grond te hebben. Besloten is B. en W. te machtigen tot een overeenkomst in deze geest. R1—2— 184417. B. en W. gemachtigd tot schadevergoeding van 150,tot 200, R14-3-184419. Aanbieding door B. en W. van een plan ter voortzetting van de nieuwe aanleg achter het Zaailand alhier, volgens tekening van Architect Roodbaard, met voorstel om dit werk a.s. winter in werkverschaffing uit te voeren. B. en W. gemachtigd tot uitvoering van dit werk vanaf het bastion achter de loge tot het bastion bij de molen, met bepaling echter, dat de grond, aldaar nog voor handen, gereserveerd blijft voor de demping der Oude Gracht. Verder om voor de benodigde gelden provisioneel uit de stadskas te beschikken, om later te brengen of op Rekening 1846 of op Begroting 1847, al naar fondsen aanwezig zijn. R12-1 1-1846, 1.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 51