136.
Rapport Commissie Achter de Hoven, in advies gehouden bij besluit
Raad 7-10-1847, 11.
Besloten aan Ged. Staten te antwoorden volgens het rapport:
1. Wat de onderhoudsplicht betreft, moet uit de voorgeschiedenis van de Legger,
goedgekeurd door Ged. Staten, aan deze wel bekend zijn, dat deze weg indertijd
is gemaakt als reed naar de boereplaatsen aldaar, en dat deze in 1838 werd
onderhouden door de aanwonenden en aangrenzende landerijen, ieder voor de
helft, waartoe de toenmalige bewoners zich verplicht achtten.
2. Wat de buitengewone verbeteringen betreft, waartoe gecommitteerden niet zou
den zijn gemachtigd, B. en W. als daarmede naderbekend, te verzoeken een on
derzoek in te stellen, en de uitslag aan Ged. Staten te berichten.
R4-11-1847, 8.
Door B. en W. zijn het rapport der Raads Commissie van R7-10-1847, 11.
en het Raadsbesluit R4-11-1847, 8., betrekking hebbende op het besluit van Ged.
Staten van 3-8-1847, waarbij Raad is verzocht om advies aangaande de reclame van
Douairière Van Sijtzama, geb. Heringa Cats, e.a. om aan te tonen, dat de legger,
opgemaakt van Achter de Hoven, gebrekkig is, benevens de mededeling van L.J.
Feitz, in handen gesteld van de Gecommitteerden tot de verbetering van de weg.
24-11-1847, 7.
Aangezien de jaarlijkse kosten voor verlichting en Nachtwacht voor de
weg Achter de Hoven meer dan 1.000,zouden bedragen, acht de Commissie de
ze uitgaaf in deze tijd niet verantwoord.
"Verzoek door Raad afgewezen.
Dit bericht aan Mevr. A.C. Andreae, geb. Nauta, eerste ondertekenaar.
R2-12-184723.
Besluit Ged. Staten aangaande het kohier van aanslag voor het onder
houd van rijweg en voetpad Achter de Hoven, voorlopig goedgekeurd bij Raadsbe
sluit R10-12-1847, 9., en de reclames daartegen van verschillende personen
(Douairière Van Sytzama, e.a.).
Ged. Staten delen mede niet overtuigd te zijn van de ongegrondheid dezer re
clames, en zullen moeten besluiten deze goed te keuren, maar achten het ge
wenst, dat getracht wordt te komen tot een minnelijke schikking. Verzoeke daar
toe pogingen te doen.
Gesteld in handen van Commissie, die dit vroeger'behandeld heeft.
R8-6-1848, 2.
Rapport der Commissie.
De meerderheid der Commissie stelt voor aan Ged. Staten mede te delen, dat
Raad bezwaar moet maken aan het verlangen van Ged. Staten te voldoen om tot
een minnelijke schikking te komen, daar, indien deze reclames juist zijn, Ged.
Staten ze hadden moeten toewijzen. Het gaat niet, dat een College met zijn ge-
administreerden in een schikking treedt omtrent een geschilpunt.
Het lid Kutsch kan zich hiermee niet verenigen, en is van oordeel, dat de be
woners der panden niet tot het onderhoud van de weg kunnen worden verplicht.
In advies gehouden, en ter inzage der leden gelegd. R6-7-1848, 12.
Door Raad besloten om overeenkomstig het advies van de meerderheid der
Commissie aan Ged. Staten mede te delen, dat Raad bezwaar maakt aan het ver
langen van Ged. Staten gevolg te geven. R3-8-1848, 10.
Nader adres van enige inwoners Achter de Hoven om een goede verlich
ting en een behoorlijke Nachtwacht of, zo dit bezwaar oplevert, dan in elk ge
val een Nachtwacht. Verzoekers bieden bij herhaling aan de kosten voor het on
derhoud naar evenredigheid te dragen.
In handen Commissie: N.J. Dirks, Mr. L. Dorhout, C.J. FeddeS.
R3-8-1848, 6.
Commissie blijft adviseren tegen de verlichting, die nu is aangevraagd
voor reverbères met olie, maar stelt voor om aan het verzoek om een Nachtwacht,
waarop bijzonder wordt aangedrongen, te voldoen, door de nachtwacht van de
Grachtswal ieder half uur Achter de Hoven te doen bezoeken.
Aldus door Raad besloten en B. en W. met de uitvoering belast: door n.1. de
nachtwacht op de Grachtswal de meest bewoonde buurt van Achter de Hoven:
vanaf de Roode Boer tot de boerderij van Mevr. Wed. Oosting, geb. Cats, (be
woond door Wiemers), te doen bezoeken, tegen evenredige omslag der kosten.
R7-9-184814.
Aanbieding van adres van H. Bolman, lid Raad, en Evert Kingma IJzn.,
directeur der begraafplaats alhier, als gecommitteerden tot verbetering en
herstel van Achter de Hoven, met verzoek de rekening op te nemen, gemaakte
kosten te restitueren en hen te dechargeren.
Door Raad besloten aan Ged. Staten, onder herinnering aan Missive dezerzijds
12-8-1848, N? te verzoeken de afdoening te bevorderen.
Verder om aan B. en W. te verzoeken de Raad van bericht te dienen in deze
zaak. R7-6-1849, 11.