Verzoek door Ged. Staten, in verband met het bij Missive dezerzijds 12-3-1849, N9/322 ingezonden adres aan Z.M. tot behoud der retributiën voor de Stedelijke Begraaf plaats, om mededeling hoe groot het bedrag over de laatste 10 jaren dezer inkomsten is voor de begravingen van lijken (uitgezonderd der Israëlieten) in deze gemeente behoren de, doch te Huizum, Lekkum en in andere dorpen begraven wordende. R5-4-18494. Terugzending door Ged. Staten van het adres aan Z.M. onder mededeling dat het verkieslijker voorkomt dit zelf aan Z.M. in te zenden. Is reeds geschied. 21-4-1849, 11. Mededeling hiervan in Raad. R3-5-1849, 1. Ministerieele beschikking, dat het verzoek voor geen gunstige beschikking is vatbaar bevonden. R4-8-1849, 3. Rapport Raadscommissie dienaangaande Bij een gemotiveerd adres op gronden van billijkheid en van recht is aangètooncj dat het K.B. van 22-12-1848 (St. 93) op deze stad niet van toepassing behoort te worden gebracht. Hierop is ongemotiveerd beschikt, dat het voor geen gunstige beschikking vatbaar is. Commissie heeft het adres aan Z.M. nogmaals onderzocht, maar kan tot geen andere conclusie komen. Alle verder betoog momenteel wordt door de Commissie overbodig geacht. Commissie adviseert daarom de beschikking van de Ministervoor kennisgeving aan te nemen, en de betreffende retributiesdie grondwettelijk zijn vastgesteld, en dus wettig, te blijven heffen. Bij de eerste tegenstand worden B. en W. verzocht dit aan de Raad te doen weten. Voorgesteld wordt geen nieuw adres aan Z.M. te zenden, maar af te wachten. Aldus besloten. R6-9-1849, 12. Besluit Ged. Staten, houdende herinnering aan de inzending van een in de zin van K.B. 22-12-1848 (St. 93) herzien tarief van begrafenisrechten, met verzoek hieraan zo spoedig mogelijk gevolg te geven. Gesteld in handen der Commissie, die vroeger deze zaak heeft behandeld. (Mr. J.H. van Boelens, C.J. van der Veen, N. Fockema, G.M. Muiier). R7-2-1850, 4. Rapport der Commissie: Deze is van mening, dat Ged. Staten hun missive op eigen gezag hebben geschreven: niet in opdracht der Regering. Daarom behoeft alleen maar te worden geantwoord aan Gedi Staten. Geen der ingezetenen heeft zich tot nog toe verzet tegen het tarief. Commissie advi seert nu om aan het verzoek van Ged. Staten niet te voldoen, en deze bekend te maken met de redenen en rechtsgrond, waarom dit niét is geschied. Aldus besloten. Aan de Commissie is verzocht deze missive te ontwerpen. R7-3-1850, 12. Aanbieding door Commissie van de concept missive. Deze is vastgesteld en ingeschreven in het register als missive dezerzijds N9/429. R4-4-185014. Toezending door Ged. Staten van K.B. 19-8-1850, N2, waarbij Z.M., aangezien de Raad,, ondanks herhaalde aanschrijving geweigerd, heeft het tarief der Begrafenis rechten in overeenstemming te brengen het het K.B. 22—12—1848 (St. 93), op grond van Art. 140 der Grondwet dit tarief heeft geschorst. De Raad wordt nu verzocht tot herziening van dit tarief over te gaan, en dit gewijzigd tarief aan Ged. Staten in te zenden, om aan Z.M. ter goedkeuring te worden opgezonden. Door Raad gesteld in handen van dezelfde Commissie van vroeger, en besloten van nu af geen begrafenisrechten in te vorderen, maar aan de belanghebbenden mede te delen, dat er over de inning verschil is ontstaan, en aantekening te houden van het ver schuldigde, teneinde daarop later al dan niet terug te komen. R26-8-1850, 1. Rapport der Commissie: Deze is van oordeel, dat de schorsing door Z.M. een ongrondwettelijke daad is, en stelt voor eerst de nieuwe Gemeentewet af te wachten, die deze materie zal regelen. In afwachting daarvan niet door te gaan met de inning der begrafenisrechten, maar wel van elk geval aantekening te houden, om dan bij de invoering van de Gemeentewet te handelen zoals de omstandigheden zullen aangeven. Aldus besloten. Raadslid Van der Kooi ging hiermee niet accoord. R14-9-1850, 6. Missive C.d.K., houdende herinnering aan de wijziging van het geschorste ta rief der Begrafeniskosten, teneinde een gehele vernietiging door de Hoge Regering te voorkomen. Door Burgemeestervoorgesteld de zaak opnieuw in handen te geven van de Commissie ad hoe, om de Raad te adviseren wat nu, na de aanneming der Gemeentewet, te doen staat. Aldus besloten. R3-7-I851, 18. Missive C.d.K., houdende herinnering aan de afdoening der zaak van het ge schorste tarief der Begrafenisrechten. 22-7-1851, 8. Door Commissie is vastgesteld, dat de toestand wat het recht betreft, nog dezelfde is als onder de oude wet, en dat Art. 150 der Gemeentewet niet van toepas sing is. Geadviseerd wordt: af te wachten wat Z.M, zal doen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 122