Toezending door Gouverneur van beklag aan Z.M. door Coenraad Postmus wegens
afvordering van 3,aan zegel- en registratiegelden voor een aete van overdracht
van een graf op de Nieuwe Begraafplaats.
Door B. en W. wordt bericht, dat niets meer is afgevorderd dan de wet voorschrijft.
Geadviseerd wordt tot afwijzing. 10-7-1835, 6.
Verzoek van Leopold Jacobs Ledel, le Luitenant Adjudant, Reserve Bat., 8e
Afd. Inf., alhier in garnizoen, om afkoop van het jaarlijks te betalen grafgeld op de
Nieuwe Begraafplaats, ad 0,40 tegen 4%:
voor graf le Afd., 10e Regel, No. 29.
Toegestaan: Afkoopsom 10,15-8-1835, 13.
Verzoek Ged. Staten tot opgave van de kosten van onderhoud der Nieuwe Begraaf
plaats over 1835, aantal verkochte graven, opbrengst begrafenisrechten, en die van de
verkoop der graven van 17—5—1835 tot heden. 16-2-1836, 3.
Mededeling van Mr. J.H. van Boelens, houdende, dat hij zal trachten te voldoen
aan Missive dezerzijds van 6-2-1836, doch enig uitstel verzoekt.
^Besloten de termijn 1 maand te verlengen op grond van Art. 17 der Verordening van de
Begraafplaats. 15-3-1836, 5.
Verzoek van Jacoba Elselina van Beesd, Wed. J.H. van der Bohm, te Marssum,
om een graf op de Nieuwe Begraafplaats te mogen, kopen op de 4e Afd. zoveel mogelijk
gelijk aan dat, waarin haar man is begraven (4e Afd. Regel 4 1 No. 21),'eigen aan het
Old Burger Weeshuis alhier, en dat het lijk van haar man naar dat graf mag worden
overgebracht
Toegestaan. Betrokkene moet zich vervoegen bij de Directeur der Begraafplaats voor de
uitvoering. 27-9-1836, 4.
Exploitatie der Nieuwe Begraafplaats.:
Ontvangsten 1833 (openstelling) tot Oct. 1837 24.000,
Uitgaven 6.800,—
Traktementen 5.000,—
Blijft over 12.200,— R1 1-12-18378.
(biz. 254)
Verzoek van Jonkvrouwe L.A. Vegeling van Claerbergen, wonende Achter de Ho
ven alhier, mede namens haar broeder Jhr. P.B. Vegeling van Claerbergen, wonende te
Joure, om van enige door hen op de Stedelijke Begraafplaats aan te kopen graven le
klasse een grafkelder te mogen laten metselen.
Toegestaan, onder voorwaarde, dat dit geschiedt in overleg met de Directeur der Be
graafplaats, en de kelder niet hoger wordt dan de oppervlakte van de grond, en dat
de uit te graven grond buiten de Begraafplaats wordt gebruikt. 18-2-1844, 18.
Verzoek van Erven Jr. Tinco Martinus Lycklama a Nijeholt, alhier overleden
op 20-2-1844, om vergunning op 2 hun in eigendom behorende graven op de Stedelijke
Begraafplaats, Afd. 1, Regel 15, No. 19 en 20, een dubbele, beide graven overdek
kende grafzerk te mogen plaatsen.
Toegestaan.
Dit is bericht aan JrH.W. Lycklama a Nijeholt, le ondertekenaar van het verzoek.
19-3-1844, 10.
Verzoek van Jonkvrouwe Vegeling van Claerbergen om de 12 graven, die zij op
de Stedelijke Begraafplaats heeft aangekocht, tot een gemetselde grafkelder te mogen
inrichten, met een steen overdekt, en dat zij op dit graf een ijzeren monument zou wil
len oprichten, omgeven met een ijzeren hek.
Toegestaan, mits de graven te betalen tegen de dubbele prijs. 4-5-1844, 24.
Inzending door Directeur Begraafplaats van enige statistieke opgaven en be
rekeningen aangaande de Stedelijke Begraafplaats over 1847. 9-2-1848, 16.
Verzoek van MrC. Wiersma, namens Mevrouw C. van Loo, Wed. Feijens, om ver
gunning tot het plaatsen van een ijzeren hek op de grafstenen op de graven in Afd. I,
Regel 11, no. 29 en 30, waarin haar echtgenoot en diens vader begraven zijn.
Toegestaan, mits het hek 1 el hoog wordt, of, indien hoger, dan zonder scherpe pun
ten, terwijl het niet mag worden vastgegoten, maar zo moet worden bevestigd dat het
afgenomen kan worden. 27-6-1848, 21.
Verzoek der Opzieners en Lijkbezorgers der Stedelijke begraafplaats om terug
te komen op het besluit aangaande de vermidering hunner beloningen van 3,25 op
1,25 voor elk lijk van onvermogende, en tevens om voor het vervolg ontheffing van
de uitkering van 3% hunner verdienste voor afgetreden lijkbezorgers.
In advies gehouden tot de volgende vergadering, en ter inzage der leden.
R5-4-1849, 12.
Geen termen aanwezig voor inwilliging: afgewezen. R19-4-1849, 5.
Verzoek van Jr. Sible Speelman alhier, mede uit naam van Jr. O.R. van Andringa
K6mpenaer, en Mr. P. Heringa Cats, om in enige graven le klasse op de rijen 9 der
Stedelijke Begraafplaats alhier, die hij heeft aangekocht, gemetselde grafkelders graf-
kèlders te mogen plaatsen. (Ingevolge Art. 8 der Verordening der Begraafplaats).
Toegestaan. 22-10-1850, 16.