Verzoek van Pieter de Vries, zeepzieder en olieslager, om het algemeen secreet, geplaatst tegen zijn stal en wagenhuis, weg te nemen en hem vergunning te verlenen aldaar een vrije in- en uitreed te maken. Het eerste gedeelte van het verzoek is toegestaan, onder voorwaarde, dat de aankoop van het gebouw in de Klein Kogchelschans geschiedt voor rekening van verzoeker, en de ver plaatsing van het secreet voor rekening der gemeente. Het laatste gedeelte van het verzoek is op verlangen van 1/3 deel der leden in advies gehouden. R1—5—1851, 9. Door Raad besloten het bovengenoemde besluit te herzien en aan P. de Vries vrije in- en uitreed op de stadswal toe te staan, onder voorwaarde, dat hij een stuk grond af staat aan de stad om aldaar het secreet te plaatsen. De verplaatsing daarvan is voor re kening van de stad. R3-7-1851, 9. Door P. de Vries wijziging van dit besluit verzocht, dusdanig, dat door hem 200, wordt betaald en de rest door de stad. Door Raad afgewezen, die blijft bij genoemd besluit. R31—7—1851, 5. Mededeling van Pieter de Vries, dat hij de voorwaarde aanneemt, dat hij heeft aan gekocht woning A34die hij zal afbreken, en het terrein per 1 10—1.851 ter beschikking van B. en W. stellen, om daar het secreet te plaatsen. Verzoeke spoedige uitvoering. Door Raad dit aan B. en W. verzocht. R18—9—1851, 4. Oliehuisjes Machtiging voor de waarnemend Commissaris van Politie om het gezin, wonende in het oliehuisje buiten de Hoeksterpoortdaaruit te evacueren, dit te doen herstellen, en het wederom, als voorheen, tot het oliekoken te gebruiken. 17-5-1823, 12. Verzoek van Meindert Heinsvuurwerkmaker alhierom voor het vervaardigen van vuur werk gebruik te mogen maken van het oliehuisje buiten de Hoeksterpoort. Toegestaan tot wederopzegging, mits t.z.t. ook door anderen hiervan gebruik kan worden gemaakt. 3-6-1826, 12. In verband met het gevaar voor de Stadstimmerschuur is besloten het huisje voor het koken van olie van buiten de Hoeksterpoort te verplaatsen naar buiten de Wirdumerpoort op een hoek bij het asland. 12-4-1828, 21. Met intrekking van dit besluit is bepaald, dat het huisje voor koken van olie ge plaatst zal worden aan de voet van de dwinger bij de Waterpoort bij de Oldehove. 4-4-1829, 5. Verzoek Commissaris om opgave der plaatsen die volgens Art. 24 der Wet 26-1-1815 (St. No. 7) zijn aangewezen tot het maken van vuurwerken. Door B. en W. wordt geantwoord, dat daartoe indertijd is aangewezen het oliehuisje. Aan gezien dit niet meer bestaat, wordt Commissaris van Politie verzocht op te geven op wel ke plaats de vuurwerkmakers hier thans hun vuurwerk maken, en of deze daartoe geschikt zijn, of dat er een andere plaats moet aangewezen worden. 10-8-1839, 20. Antwoord Commissaris van Politie. B. en Wgaan volkomen accoord met de plaatsen 1, 2 en 5. Aan de overige vuurwerkmakers wordt aangewezen het nieuwe oliehuisje bij het aschland. 17-8-1839, 16. Harlinger stal. Het Dak van de Harlinger Stal moet dringend noodzakelijk worden vernieuwd. Begroting 470,--. R28-10-1841. (blz154, 8.) Mededeling door B. en W., dat de herstellingen aan de Harlinger Stal zijn toegewe zen aan P.W. Fransen voor 410,R6-4-1843, 18. Gebouw Doele. Onderhoud. Door Burgemees teren is Luit. Buijsing, lid der financiële Commissie van de Krijgs raad der Schutterij, gemachtigd om het riool bij de Stads Schutters Doele te herstellen, en dit te bekostigen uit de opkomsten van de Veemarkt. 14-10-1815, 3. Missive Schuttersraad om de Doele te mogen verkopen in verband met de slechte toestand, waarin het gebouw verkeert. 18-2-1817, 4. Mededeling hiervan in Raad. R3-3-1817, 9.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 35