II Of: Terrein in Zaailand zonder meer afstaan, en gebouwen Meyer en Kantongerecht
als onder I.
I is voor de stad op den duur voordeliger, hoewel momenteel iets duurder.
Aldus aangenomen met een kleine wijziging.
B. en W. met de uitvoering belast. R10-6-1843, 1.
Mededeling Ged. Staten, dat door Prov. Staten is besloten tot stichting van
gebouw Prov. Gerechtshof en Rechtbank op breedte van 50 ellen nabij middelste brug in
Zaailand. Aangeboden wordt tevens om daarin voor de stad te bouwen de lokalen voor
het Kantongerecht, 5 in getal, voor 6.700,waartegen het terrein: 100 strekkende
ellen Oost en West, door Provincie zal worden betaald op taxatie.
Verzoeke bericht of Raad accoord gaat.
Besloten om op voorstel Commissie aan Ged. Staten te berichten, dat Raad betreurt, dat
voorstel niet is aangenomen door Prov. Staten.
Dat stad zelf zal zorgen voor gebouw Kantongerecht (gevorderde bijdrage te hoog), en
dat aan gerechtelijke onteigening de voorkeur wordt gegeven boven wederzijdse taxatie.
R28-9-18431.
Antwoord van Ged. Staten op Uitg. Missive dezerzijds 29-9-1843, N32/831, houdende
mededeling van Raadsbesl. 28-9-1843, 1., aangaande het oprichten van een gebouw voor
'het Provinciaal Gerechtshof, met daarin de nodige lokalen voor het Kantongerecht.
In handen der Commissie ad hoe, om rapport in Raad. 7-11-1843, 8.
Resolutie Ged. Staten, waarbij in overweging wordt gegeven terug te komen op het
Raadsbesluit waarbij het terrein voor Gerechtshof alleen bij onteigening zal worden
afgestaan (zie Uitg. Missive dezerzijds 29-9-1843, N32/831).
Door Raads Commissie in wier handen door B. en W. dit voorstel is gesteld, wordt gead
viseerd om te blijven bij het eenmaal genomen besluit, en de grond alleen bij onteigening
af te staan.
Volgens de Onteigeningswet moet eerst een prijs voor het te onteigenen terrein worden
geboden, en dit aanbod voor de Rechtbank herhaald, en zo'n aanbieding heeft nog niet
plaats gehad. De Raad kan dus onmogelijk een aanbod beantwoorden, en de gelegenheid
tot vrijwillige overdracht, die volgens de wet moet worden gegeven, is niet aangebo
den.
Ter inzage der leden op secretarie deponeren. R23—11 1843, 1.
Besloten onder mededeling der motieven, vervat in bovengenoemd rapport, met weg
lating van een der overwegingen, aan Ged. Staten mede te delen, dat de Raad blijft bij
Raadsbesl. R28-9-1843, 1. (Missive 29-9-1843, N32/831). R7-12-1843, 5.
Toezending door Gouverneur van mandaat ad 1.600,voor huur van het lokaal,
tijdelijk gebruikt voor Provinciaal Gerechtshof en Rechtbank, verschenen 1-10-1843.
Verzoeke onder bijvoeging der verschuldigde zegel- en legesgelden, de ontvangst te be
richten. 19-12-1843, 5.
Besluit Ged. Staten naar aanleiding van Uitg. Missive dezerzijds 11-12-1843, N32/
1053.
Raad wordt verzocht aan Ged. Staten te doen weten, of deze voornemens is gevolg te
geven aan de insinuatie van 30-12-1842 aan Prov. Staten, houdende opzegging van het
verder huurrecht van het gebouw Wissesdwinger K332, en wel tegen 12-5-1844.
In advies gehouden. R4-1-1844, 4.
Aan Ged. Staten berichten, dat, wanneer het Prov. Bestuur het gebruik van het
gebouw Wissesdwinger K332 een bepaalde tijd verlangt, de Raad genegen is, onder be
paalde voorwaarden, daaraan te voldoen, en dan niet voornemens is gevolg te geven aan
de insinuatie. (Missive dezerzijds 11-1-1844, N109/46). R1 1-1-1844, 4.
Aangezien Ged. Staten nog geen antwoord hebben gegeven op deze missive, en de
huurtijd bijna is verstreken, Ged. Staten hieraan herinneren. R4-4-1844, 14.
Ged. Staten zijn gegegen het gebouw nog 4 jaar op de bestaande voorwaarden te
huren.
Antwoorden, dat Raad bereid is het nog 3 jaar in gebruik af te staan tegen dezelfde
huur, waarbij de stad het gebouw onderhoudt, en de Provincie de extra kosten voor de
inrichting als gebouw voor de Justitie (Missive dezerzijds 3-5-1844, N109/444).
R2-5-18444.
Aangenomen door Ged. Staten. R6-6-1844, 1.
Toezending door Gouverneur van ordonnantie ad 1.600,
Verzoeke bericht van ontvangst. 14-12-1844, 2.
Toezending door Ged. Staten van rapport van Johan Sjerps Jellema, landbouwer
onder Lekkum, 3e deskundige der taxatie der grond voor Gerechtshof.
R5-2-18452.