347.
Missive Majoor, Commandant le Bat. 8e Afd. Nat. Inf., uit het kamp te
Gorssel, over de verbouw van Ruiterswacht en aangrenzende stallen tot Infirmerie.
Gevraagd wordt of de gemeente deze alsnog wenst.
Burgemeesteren besluiten aan de Majoor te berichten, dat, aangezien het Arsenaal
op de Amelandsdwinger thans tot Kazerne is ingerich, waardoor de andere lokalen
kunnen gemist worden, desnoods gebruikt tot bergplaatsen of verplegingslokalen
de Ruiterswacht niet meer zo dringend nodig is als voorheen, maar dat de stad
deze toch wel gaarne in eigendom zal ontvangen. 10-10-1823, 12.
Op voorstel van B. en W. is door Raad besloten om nogmaals een poging te
doen bij de Commissaris Generaal van Oorlog om de voormalige Ruiterswacht aan de
kleine kerkstraat aan de stad af te staan, om met de achtergelegen en reeds eerder
afgestane stal te worden verbouwd tot garnizoens infirmerie. R21-6-1824, 13.
Het Rijk is bereid de Ruiterswacht af te staan, 10-7-1824, 1.
Mededeling hiervan aan Raad. R10-8-1824, 1.
Antwoord op Missive dezerzijds 3-8-1824, N220, houdende, dat reeds op
3-7-1824 order is gegeven tot de overdracht. 14-8-1824, 8.
Overdracht zal plaats hebben in Sept. 1824. 21-8-1824, 10.
Door B. en W. besloten op Zaterdag 11-9-1824 aan te besteden de verbouwing
van de Ruiterswacht in de Kleine Kerkstraat tot Militair Hospitaal.
28-8-1824, 23.
Op verzoek van de Hoofd-Ingenieur van de Waterstaat zal het procesverbaal
van overdracht op Maandag 13-9-1824 aan Burgemeesteren worden aangeboden.
11-9-1824, 11.
Overdracht heeft plaats gevonden.
Acte is getekend.
Op 11-9-1824 is aanbesteed de verbouw tot militair hospitaal. Aangenomen door
Andries Gerrits Radema te Sneek voor 2.070, R20-9-1824, 13b./d.
Door B. en W. besloten op Zaterdag 15—1—1825 aan te besteden het verven van
het Militair Hospitaal in de Kleine Kerkstraat. 11-1-1825, 10.
Toezending door Directeur Generaal van Oorlog a.i. van K.B. 2-3-1836, N126,
houdende machtiging het gebouw "De Ruiterswacht" alhier, in gebruik als infirmerie,
aan de stad af te staan, onder voorwaarde van daartoe een goede Infirmerie te bouwen.
Aan de aannemers P. van der Wal en Van der Heide is dit door B. en W. medegedeeld,
en hun is gevraagd of zij nog bereid zijn het werk voor de aangeboden som te leveren.
Uitslag zal aan Raad worden medegedeeld. 15-3-1836, 1.
Schilderhuisjes
Tegenover het kantoor van de Ontvanger-Generaal van Vriesland bevond zich
een schilderhuisje, mogelijk ten dienste van een wachtpost, geleverd door het gar
nizoen
Toen de Ontvanger werd aangeschreven dit te verplaatsen, verzocht hij dit huisje
tegenover zijn kantoor in de Oude Lombardsteeg geplaatst, daar te mogen laten staan,
tot hij een betere lokaliteit had.
Burgemeesteren vinden dit zeer hinderlijk voor de passage, en verzoeken spoedige
verplaatsing. (Missive dezerzijds 13-9-1819, N288). 11-9-1819, 10.
Ontvanger verzoekt andermaal het schilderhuisje te laten staan.
Hij is echter door Burgemeesteren aangeschreven het voor 20 september te verplaatsen.
Ook de Commandant der troepen ontving bericht. (Missive dezerzijds 18-9-1819, N294.).
18-9-1819, 6.
Door Ontvanger is het schilderhuis niet verplaatst. Daarom aan Majoor
De Wescher, Commandant der Stad, gevraagd het te verplaatsen, aangezien het hinder
lijk is voor de passage. 13-11-1819, 11.
Antwoord Commandant Stad op Missive dezerzijds 15-11-1819, N366.
Wederom door Burgemeesteren geschreven aan Commandant Stad. 18-1-1820, 7.
Commandant is van oordeel dat dit behoort tot de competentie van Burgemees
teren. 7-3-1820, 2.
Commandant bericht dat met de Ontvanger Boelens een schikking is getroffen:
het schilderhuis zal worden verplaatst door deze. Dit wordt afgewacht door Burge
meesteren. 7-3-1820, 3.
Bericht Plaatselijk Commandant, dat het schilderhuis nog heden zal worden
verplaatst. 17-6-1820.
Toezending Gouverneur van Missive van Min. van Binnenl. Zaken, houdende
mededeling, dat in de gehele provincie geen andere objecten behoren onder het be
heer der genie dan het gebouw der Hoofdwacht en de Schilderhuizen te Leeuwarden.
Zie nader bij: Hoofdwacht2-6-1838, 1.