Bij het toezenden door B. en W. van de door Ged-
Staten goedgekeurde rekeningen 1846 aan de Bestuurders zijn
deze tevens aangeschreven om de rekeningen voortaan meer
vroegtijdig in te zenden, en in geen geval de gestelde termijnen
te overschrijden. 7-11-1846 6.
Verzoek van het Provinciaal College van Toezicht over
de Kerkadministratiën bij de Hervormden in Friesland om opgave
van de dn deze gemeente bestaande vicariën, canoniciën, beurzen
etc, die gerekend kunnen worden geheel of gedeeltelijk te Toe
horen aan de Hervormde Kerk, of voor deze bestemd zijn.
Geantwoord wordt, dat, voor zover bekend, alhier zodanige in
stellingen niet bestaan. 3-10-1849 7.
St. Annaleen te Oldehove.
Verzoek van de Erven van Jonkheer Dominicus van
Echten te Norden 0.Frieslandom van deze stand te ontvangen
alle de goederen, behoord hebbende tot het St. Annaleen, vanaf
1690 tot op de dag van overdracht, aangezien de bewindsvoerders
de advocaat G.N. Mulico alhier, niets van zich laten horen.
Hiervan is bij Burgem. niets bekend. 9-7-1822. 2h
De Erven houden hun recht vol en vragen antwoord.
Door Burgem. besloten geen antwoord te geven, en te blijven
bij Uitg. Missive destijds 11-7-1822 No. 286 10-8-1822 5.
Toezending door Gouverneur van een verzoek aan Z.M.
door Paul Daniël Fischer van Echten, wegens een vordering ten
laste deze stad in verband met het St. Annaleen.
Door Burgem. in Raad gebracht. 28-6-1823 3.
Door Raad in handen gesteld van Burgem. met verzoek
aan D.H. Beucker Andreae, om gegevens te verstrekken.
R 4-8-1823 3.
Toezending van gegevens door Griffier Rechtbank.
10-9-1823 3.
Rapport Secretaris in Raad gebracht. 31-1-1824 13,
Rapport der Raadscommissie, bevolen bij Raadsbesluit
R. 4-8-1823. 3*i naar aanleiding ven het verzoek van Paul
Daniël Fisker van Echten aan Z.M. om scheiding van de zathe
van het St, Annaleen met deze stad, een vordering van Fl.60.000,-
Gebleken is, dat op 6-1-1779 de stad het Hof vroeg om scheiding
van het land, gezamelijk bezeten met Paul Daniël VisJ-er, toen
minderjarig, onder voogdij van zijn vader Daniël Pytter Visker.
Op 12-13-1780 deed het Hof uitspraak: aan de stad kwam 7 13
ponden, aan de beneficiant 8 3/8 ponden lands. Op 4-4-1775
had het Hof reeds uitspraak gedaan tegen Hans Paul van Echten,
en wederom op 2-12—1877-
De stad is niets schuldig aan de verzoeker, als erfgenaam van
Hans Paul van Echten.
Door Raad besloten dat, indien de vordering wordt volgehouden,
deze zaak voor de gewone rechter dient te worden gebracht.
2-9-1823 3-
R 2-2-1824 12.
Door Z.M. naar de gewone rechter verwezen.
5-6-1824 1.
Idem. 11-8-1824 5-
Laatste beneficiant van Paul Daniël. Fisker van
Echten, die, hoewel slechts vruchtgebruiker zijnde, de lande
rijen ten eigen profijte heeft'verkocht tussen 1798 en 1808.
21-1-1826 12.
(Blz. 50)
Toezending door Gouverneur van verzoek van Paul Daniël
Fisker van Echten te Surhuisterveen, in verband met de vermeende
schuldvordering op deze stad aangaande het St. Annaleen.
B. en V. antwoorden, dat de grond, waarop de eis berust, geheel
onjuist is, gelijk blijkt uit: Uitg. Missive dezerzijds
16-3-1824. No. 162. Hij is door Z.M. naar de gewone rechter
verwezen
Dit adviseren B. en V. eveneens. 11—8—1827 6.
Door Gouverneur naar de gewone rechter verwezen.
18-8-1827 2.
Toezending door Gouverneur van verzoek om inlichtingen
door Administraten O.K.W. in verband met het door Paul Fisker
van Echten ten verkoop aanbieden van landerijen van het
St. Annaleen.