335.
Door Raad zijn deze wijzigingen overgenomen.
Bepaald is o.m. dat iedere week Vr. te 3 u. een schip zal afvaren van
Zwolle en van Leeuwarden.
Aan Ged. Staten gezonden ter goedkeuring. 'R 9-9-1833 7.
Goedgekeurd door Ged. Staten. 28-9-1833 3.
Mededeling daarvan in Raad. R 21-10-1833 1.
In verband met de goedkeuring door Ged. Staten van Friesland
en Overijssel van het Art. 22 en 23 van het Reglement, zoals deze gewij
zigd zijn, deze wijzigingen ter kennis te brengen der beide schippers
in dit veer gebracht.
De artluiden thans
Art. 22: Iedere week vertrekt 1 schip van Zwolle en van Leeu
warden Vr.-middags 1 u.
Art. 23: Goederen uiterlijk 1 uur voor vertrek aanbieden.
12-10-1833 7.
Voorstel van B. en W. Zwolle om bij wijze van proef te bepalen,
dat de beurt Zwolle-Leeuwarden en Sneek vanaf 6-12 tot 1-2 om de 14 dagen
wordt gevaren: de ene week naar Leeuwarden, de andere week naar Sneek.
B. en W. berichten geen bezwaar te hebben, terwijl verder wordt verzocht
enige vrijheid te geven aangaande het meenemen van goederen van Sneek
en tussenliggende plaatsen, en aangaande het uur van vertrek.
25-11-1837 12.
Antwoord B. en W. Zwolle op Missive dezerzijds 27-11-1837.
No. 828. Het voorgestelde wordt goedgevonden. 12-12-1837 7.
Missive B. en W. Zwolle aangaande een door de beurtschippers
Leeuwarden-Zwolle ingediend adres tot wijziging van het Reglement.
Geen bezwaar bij B. en W. alhier.
Zal in de Raad gebracht worden, zodra de Raad te Zwolle het heeft goed
gekeurd. 30-8-1848 9.
Toezending door B. en W. Zwolle van verzoek van de beurtschippers
Zwolle-Leeuwarden om wijziging van het Reglement van 1833, zodanig, dat
goederen die te Zwolle op Vr. voor de avond worden aangeboden, moeten
worden vervoerd, en dat de afvaart zal plaats hebben op Za-morgen.
Toezending door B. en W. Zwolle in antwoord op Missive dezerzijds
No. 16/955 van het besluit van de Raad aldaar dienaangaande.
In handen der Commissaris voor de beurtveren. R 5-10-1848 1.
Op advies der Commissie toegestaan.
Een getekend exemplaar van het ontwerp zal worden gezonden aan B. en W.
Zwolle
B. en W. zullen zelf alhier de goedkeuring van Ged. Staten, voorzover
Friesland betreft, vragen. R 4-11-1848 2.
Goedkeuring door Ged. Staten van besluit Raad R. 4-11-1848. 2,
waarbij de Art. 22 en 23 van het Reglement zijn gewijzigd. R 1-2-1849 3.
Exploitatie
Aan de beurtschipper Leeuwarden-Zwolle is door B. en W. als
aanlegplaats aangewezn de kaai bij de Tuinsterpoortnaast het Groninger
kluinschip
De benoeming van een Commissaris is in advies gehouden. 14-3-1829 19.
Als veerhuis voor het beurtveer is aangewezen het huis van de
tapper Bernardus Visser, A.191. 24-3-1829 5.
Verzoek van de schippers in het veer Zwolle-Leeuwarden, om tot
Lichtmis a.s. geen beurt behoeven te doen.
B. en W. berichten aan B. en W. Zwolle, dat hiertegen geen bezwaar be
staat, mits aankondiging in de couranten. 11-12-1830 5.
Geen bezwaar bij B. en W. Zwolle.
Toegestaan met last tot afkondiging. 21-12-1830 11.
Verzoek van Jan Swart, beurtschipper op Zwolle, om bij ev. ge
legenheid zijn nieuw ingericht schip met veer aan een ander in eigendom
te mogen overdragen.
Door B. en W. wordt geantwoord dat een nieuwe schipper alleen wordt toe
gelaten op aanstelling der Regering, en dat hij in dat geval zijn schip
zou kunnen verkopen. 5-11-1831 7.