339. Na raadpleging van 4 der schippers wordt door B. en W, aan Amsterdam bericht, dat zij wel accoord kunnen gaan met het voorstel om als voorlopige maatregel toestemming te geven tot vervoer van vrach- ten(niet tussen Leeuwarden en Amsterdam), provisioneel tot einde 1847, en dan nader te bezien of deze maatregel bestendigd kan blijven. 7-4-1847 11. Toezending door B. en W. Amsterdam van concept beschikking op het verzoek der beurtschippers Leeuwarden-Amsterdam tot opheffing van het verbod van Art.34, met verzoek dit bij weibevinding te tekenen en beide exemplaren terug te zenden, om afschriften aan de schippers te zenden. Is reeds goedgekeurd. 21-4-1847 8. Door B. en W. besloten aan de beurtschippers in het veer Leeu warden-Amsterdam op hun verzoek, te vergunnen buitenvrachten aan te ne men, mits niet tussen Amsterdam en Leeuwarden onder voorwaarde, dat ook B. en W. van Amsterdam, aan wie zij daartoe moeten adresseten, daarmee accoord gaan. 15-4-1848 11. Missive Commissaris beurtveer ten verzoeke der beurtschippers Amsterdam-Leeuwarden, om wijziging van Art. 29, 30 en 33 van het Regle ment. Door B. en W. besloten het gevoelen in te winnen van B. en W. Amsterdam onder mededeling, dat zij geen bezwaar hebben beide laatste, doch dat die van laatstgenoemd artikel nogal bezwaar schijnt te hebben, en dat zij daarom vooraf aan de Commissaris inlichtingen zullen vragen. 9-1-1849 19. Missive B. en W. Amsterdam in antwoord op Missive dezerzijds 10-1-1849 No. 16/521, behelzende het tweeledig voorstel van de Commissaris van het beurtveer Leeuwarden-Amsterdam tot wijziging der Art. 29, 30 en 33 van het Reglement. Door B. en W. besloten om, overeenkomstig het gevoelen van B. en W. Amsterdam te bepalen, dat voorlopig de loting (Art. 29 en 30) niet meer zal plaats hebben, maar Art.33 te laten zoals het is. Dit berichten aan Commissaris beurtveer en 'mededelen aan B. en W. Am- ste rdam, dat B. en W. alhier aangaande Art.44 de nodige inlichtingen zullen inwinnen voor ev. verandering. 7-2-1849 9. Exploitatie Beurtschippers op Amsterdam zijn: Ekke Jans van der Vliet. J.H. van der Meulen. W. Jochems. 2-11-1822 6. Klachten over het onnodig invorderen van bestelloon door de knechts der Amsterdammer en Rotterdammer beurtschippers. Door B. en W. besloten voortaan het bestelloon door Commissaris beurt veer en kapitein van het schip tegelijk met de vracht te doen afhalen. 18-9-1824 12. Verzoek van de gezamenlijke knechts om zelf hun vrachtlonen weer te mogen innen. Afgewezen. 30-10-1824 15. Er zijn 7 beurtschippers op Amsterdam. 16-5-1826 2. Klacht van J. Habbema wegens te hogen vracht en bestellonen door de Commissaris van het Amsterdammer veer. Door B. en W. besloten de Commissaris te horen. 17-4-1830 13. Klacht van B. en W. Amsterdam over de onnauwkeurige wijze waar op de Commissaris van het beurtveer alhier de vrachtlijsten bijhoudt. In de volgende vergadering wordt de Commissaris door B. en W. ter ver antwoording geroepen. 15-2-1834 7. Verantwoording door Commissaris in B. en W. De door hem verstrekte inlichtingen aan B. en W. Amsterdam bericht bij Missive dezerzijds 25-2-1834 No.17/151. 22-2-1834 20. B. en W. Amsterdam verklaren dat bewezen is, dat de Commissaris geen lijsten heeft afgegeven en dat schipper Ridderikhof mede schul dig is. Commissaris in vergadering ter verantwoording geroepen door B. en W. 18-3-1834 4.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 140