392.
Besloten de naastliggers te horen. 20-8-1825 15.
Geen bezwaar ingebracht door de omwonenden.
Vergunning verleend. 23-8-1825 8.
Verzoek van Jacob Rodenburg, linnenververen klander, om
in huis E.242 een linnenververij en klanderij (rosmolen) te mogen
oprichten
Door B. en W. toegestaan, aangezien er geen bezwaren zijn inge
komen van de omwonenden. 28-4-1827 12.
Verzoek van Margaretha Maria Koelman, Wed. Heuveldop, om
in het huis 0.22 op Camstraburen, een boeselrederij en blauwververij
te mogen oprichten.
Door B. en W. besloten de omwonenden te horen. 15-12-1827 7.
Vergunning verleend. 18-12-1827 8.
Verzoek van H.A.G. Draper, blauwverver te Groningen, om
in het huis E.48 op de Nieuwestad, een zijde-, katoen- en wollen-
stof fenververij te mogen oprichten en in het water voor het huis
een barte of schuitje te mogen leggen voor het spoelen.
Door B. en W. in advies gehouden om de omwonenden te horen.
26-2-1833 8.
Vergunning verleend. Tevens toestemming gegeven om 2 of 3
palen op de wal te plaatsen. Geen toestemming is gegeven voor een
barte of schuitje in het water. 9-3-1833 17.
Verzoek van R.B. Kuitert, thans alhier woonachtig, om ver
gunning tot oprichting van een blauwververij in huis M.114 op het
Noordvliet, en om 2 palen op de wal te plaatsen.
Door B. en W. besloten de buren te horen. 14-5-1833 8.
Vergunning verleend. 18-5-1833 12.
Verzoek van Margaretha Maria Koelman, Wed. J.G. Heuveldop,
om vergunning haar ververij'van verschillende doeksoorten te mogen
overbrengen van Camstraburen naar haar cichoreifabriek op het Vliet.
Door B. en W. besloten de omwonenden te horen Di. 12-1-1836.
9-1-1836 7.
L 15/-Vergunning verleend de ververij over te brengen van Camstra-
burenvnaar de cichoreifabriek op het Zuidvliet. 16-1-1836 16.
Toezending door Gouverneur van verzoek van A.J. Bruinsma,
fabrikant alhier, aan Ged. Staten, om vergunning tot het houden
en gebruiken van een door hem aan de gewone opslag van het z.g.n.
Nieuwland gemaakte houten stelling voor zijn katoenfabriek aldaar.
B. en W. berichten, dat de stelling in de gemeente Leeuwarden is
geplaatst, meer dan 5 ellen van de straatweg en dat er geen bezwaar
tegen bestond.
Geadviseerd wordt: toestaan.
Toegevoegd was een Missive van Leeuwarderadeel2-2-1839 1.
Vergunning verleend. 9-3-1839 6.
Verzoek aan Ged. Staten door Wed. J.G. Heuveldop, om een
windmolen te mogen oprichten op hare fabriek op het Zuidvliet.
(Kad. Sectie G.436).
Door B. en W. besloten omwonenden te horen Wo. 30-3-1842. 26-3-1842 1.
Ongunstig advies door B. en W. 2-4-1842 11.
Vergunning verleend door Ged. Staten onder voorwaarde, dat
de molen zover mogelijk is verwijderd van de naastgelegen olie-,
cement- en rosmolen van Gorter en Van der Meulen.
Verder dient de plaatsing van de molen te geschieden onder toe
zicht van B. en W. 3-5-1842 2.
Verzoek door Gebr. de Leeuw alhier om vergunning tot op
richting van een ververij van zijde, wol en stoffen in het huis
F.268 tussen Zak en Bolmansteeg, dat door hem wordt bewoond.
Door B. en W. besloten de omwonenden te horen op 25-4-1844.
23-4-1844 9.
Vergunning verleend. 27-4-1844 15.
Verzoek van Officier van Justitie om inlichtingen aangaande
Gebrs. de Leeuw, die door de Rechtbank alhier op 1-5-1844 zijn ver
oordeeld tot een boete van Fl.10,- benevens de kosten, wegens het
inrichten van een doekververij zonder vergunning van B. en W.
Door B. en W. gunstig advies gegeven. 4-6-1844 9.