107. Goedkeuring en vaststelling van het kohier der Personele Omslag der Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden over 1832. Gesteld in handen van Ontvanger ter invordering in 2 termijnen: voor 1 december 1832 en 1 februari 1833. 30-10-1832, 5. Mededeling door Ontvanger, dat de Directeur der Posterijen Van Vloten verklaar de de Lantaarn-, etc. gelden voor 1832 niet te kunnen voldoen, en verzocht in rechten te worden vervolgd. Aan Ontvanger opgedragen dit op de gebruikelijke wijze te voldoen. 8-12-1832, 14. Verzoek van Jacob Kijlstra, om ontheffing van 2/3 deel van zijn aanslag Perso nele Omslag Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden over 1832, daar hij reeds se dert Mei 1832 hier niet meer woont. Betrokkene is ontheven van het restant ad 3,34. 15-1-1833, 8. Verzoek van Mevrouw Baronesse d'Amethan, gebBaronesse Rengers, om verminde ring van aanslag Personele Omslag Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden voor 1832. van 13,12 aangezien zij hier slechts 4 maanden heeft gewoond op een bovenwoning. Ontheffing verleend van 2/3 gedeelte, en zodoende de aanslag bepaald op 4,37^. 19-1-1833, 15. Door Raad het Kohier van Personele Omslag binnen de wallen voor de Lantaarn-, Nachtwacht- en Brandspuitgelden over 1833, ad 12.925,vastgesteld. R24-6- 18334. Goedkeuring door Ged. Staten van het Kohier van de Personele Omslag der Lan taarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden 1833. Gesteld in handen van de Ontvanger ter invordering in 2 termijnen: voor 1-10-1833 en 1-1-1834. 10-8-1833, 14. Verzoek van Klaas Ruurds Bakker, wonende Wirdumerdijk Dl 15, om vermindering van aanslag ad 16,25 in de Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden over 1833. Afgewezen, daar B. en W. in het vastgestelde Kohier geen veranderingen kunnen aan brengen, en aangezien de aanslag, evenals bij de andere gebouwen, op de huurwaarde is gebaseerd. 7-9-1833, 15. Verzoek van Willem Rein van Sippama om ontheffing van de aanslag ad 2,50 voor onderhoud van Lantaarns, Brandspuiten en Nachtwacht, voor de stal in de Speel manstraat 1285, die hij in huur had van A. Bloembergen, maar nu niet meer, sedert hij 2 jaar geleden zijn paard heeft afgeschaft. Aangezien bij onderzoek gebleken is, dat deze stal onverhuurd is, is ontheffing ver leend. 28-9-1833, 29. Mededeling door Jan van Burmania, Baron Rengers, dat door hem is ontvangen een aanslag in de Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden over 1833, ten name van zijn zuster: Mevrouw d'Amethan, geboren Rengers, ad 8,50 voor perceel A80. Wel heeft betrokkene in 1832 enige maanden deze bovenwoning bewoond, doch deze in Dec. van dat jaar verlaten, terwijl per 1-1-1833 de woning geheel ontruimd was. Daarom wordt ontheffing verzocht. Gesteld in handen der beide Commiezen ter Secretarie, die het kohier hebben opge maakt. 15-10-1833, 13. Ontheffing verleend. 22-10-1833, 9. Mededeling van Jacob Levi Lion, dat hij is aangeslagen in het Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgeld voor het huis H93, waarvan echter niet hij huurder was, maar zijn schoonzoon M.S. Uitschrijverbij wie hij inwoonde. Deze schoonzoon heeft nu een aanslag gekregen voor de woning H69, die hij sedert 12-5-1833 bewoont. Aangezien er een onjuiste aangifte is gedaan bij de Commiezen, die het Kohier hebben opgemaakt, wordt de Ontvanger gemachtigd om de belasting ad 3,37 van het pand H69 als oninbaar op te nemen in Rekening 1833. 22-10-1833, 7. Mededeling door Ontvanger, dat Jan van Enden Holtkamp in het Kohier der Lan taarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden is aangeslagen wegens pand C135 voor 1,25 en dat deze aanslag nog niet is betaald. Aan Gouverneur wordt bericht, dat, aangezien hij voor zijn vertrek van hier is aange slagen, hij zal moeten betalen. 23-11-1833, 8. Door Ged. Staten is beslist, dat 1/3 van de aanslag (d.i. 0,41) te Leeu warden moet worden betaald, en 2/3 te Drachten. 30-11-1833, 7. Verzoek van Tjalling Broers Plantinga alhier, om royering van de aanslag ad 5,voor het pand F375 van het Kohier der Lantaarn-, Brandspuit- Nachtwacht gelden Onderzoek zal worden ingesteld. 26-11-1833, 8. Aangezien het betrokken pand is afgebroken, zal hiermede rekening worden gehouden bij het opmaken van het Kohier 1834. 10-12-1833, 8. Verzoek van J.G. Heeringa, om ontheffing van de Lantaarn-, Brandspuit- en Nachtwachtgelden ad 12,75, aangeslagen voor pand AIO over 1833, welke woning hij reeds in Mei had verlaten. In verband met de beslissing van Ged. Staten voor een gelijksoortig geval is door B. en W. bepaald, dat het 1/3 gedeelte, d.i. 4,25, moet worden betaald. 17—12—1833 11*

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 109