120.
De belasting moet voldaan worden in 2 termijnen: voor 1/9 en 1/12 1851.
Aan GedStaten gezonden ter goedkeuring. Rl-5-1851, 4.
Door Ged. Staten goedgekeurd en vastgesteld. R28—5—1851, 6.
Gesteld in handen van Raads Commissie:
MrN. Fockema, MrL. Dorhout, R.D. Smeding, om na ontvanger te hebben gehoord, aan
Raad te rapporteren. R10—4—1851
Rapport der Raads Commissie.
Het totaalbedrag der onbetaalde aanslagen is ruim 7.400,
Ongeveer 2.700 personen (ambachtslieden, en erkende armen) behoren te worden vrijge
steld
Van de 670 overblijvenden komen:
250 een totaal aanslagbedrag ad 1.300,als vermogend aangemerkt.
202 aangeslagen tot totaal 570, twijfelachtig.
Van de bijna 200 overigen is daarvan niets bekend.
Velen wachten de waarschuwingen en sommaties af, alvorens te betalen, en sommige
Wijkmeesters geven te lichtvaardig attesten van onvermogen af.
Verder zijn er enkele honderden onderst and hebbenden nodeloos op het Kohier gebracht.
Het denkbeeld om de 2.400 aanslagen wegens panden met huurwaarde beneden 45,niet
op het Kohier te brengen, heeft de Commissie laten varen, omdat de verjaring van be
hoef tigen dan niet meer zou zijn te controleren.
Commissie adviseert, dat Ontvanger in Dec. per advertente in de Courant zal herinne
ren aan de betalingsplicht, en vanaf 1 januari de waarschuwingen verzenden, en vanaf
1 mei de dwangbevelen, gelijk thans geschiedt.
Rapport 1 maand ter inzage door de leden gelegd. R5-6-1851, 8.
Besloten tot bespoediging en vereenvoudiging der werkzaamheden aangaande het
belastingkohier te bepalen:
a. 2 a 3 weken voor het einde der laatste termijn zal de Ontvanger per advertentie in
de Courant de belastingschuldigen herinneren aan hun verplichting.
b. Los daarvan zal de Ontvanger voortgaan met het zenden van waarschuwingen en som
matien, en zorgen, dat op 1/5 de dwangbevelen uitgaan tegen die personen, die door
B. en W. of een Raads Commissie daartoe worden aangewezen.
c. B. en W. zullen jaarlijks voor 1/1 de diverse armbesturen opgaaf vragen van hen,
die door geboorte of 4-jarige inwoning verjaard zijn, en van hen, die provisioneel
voor rekening van elders worden gesteund.
Dit teneinde de nodeloze vermelding van enige honderden op het Kohier uit te win
nen
Aan B. en W. is de uitvoering opgedragen. R3-7-1851, 12.
Missive Ontvanger in verband met verzoekschrift van R. de Jong Kznalhier,
om vrijstelling voor zijn zoon Jacob de Jong van zijn aanslag in de Personele Belasting.
Gesteld in handen Secretaris ter inwilliging. 9-4-185 1, 12a.
Missive Ontvanger aangaande de aanslag van Wed. P. Morra alhier in de Per
sonele Belasting.
Gesteld in handen Secretaris ter afwijzing van het verzoek. 9-4-185 1, 12b.
3 Verzoeken om ontheffing van 8/12 gedeelte hunner aanslag over 185 1 in de
Personele Belasting der Verlichtings-Brandspuit- en Nachtwachtgelden wegens ver
trek buiten de provincie van:
a. Mr. Jacob Rahuzen, advocaat, voor zichzelf en als gelastigde van zijn moeder Wed.
RahuzengebBergsma, en van zijn grootvader Jacobus J. Bergsma, zonder beroep,
beide alhier wonende.
b. Jhr. Nicolaas de Rotte, zonder bedrijf alhier.
c. Lambertus Harmson, wijnhandelaar, alhier.
Toegestaan
Ontvanger gemachtigd deze aanslagen voor slechts 1/3 in te vorderen.
30-4-1851, 26.
Verzoek van Jan IJpes Lojenga, koopman, om, wegens vertrek buiten de provin
cie, ontslag van 8/12 gedeelte zijner aanslag over 185 1 in de Personele Belasting voor
de Verlichtings-, Brandspuit-, en Wachtgelden.
Toegestaan
Ontvanger gemachtigd deze aanslag slechts voor 1/3 gedeelte in te vorderen.
7-5-1851, 16.
Verzoek van MejJ.C. Kapteyn, Franse Kostschoolhouderes alhier, om wegens
vestiging buiten de Provincie, ontheffing van 1/3 deel der aanslag in de Verlichtings-
Brandspuit- en Wachtgelden.
Toegestaan. 16-7-1851, 22a.
Verzoek van Johannes van den Bijlaard, kleermaker alhier, als vader van H. van
den Bijlaard, thans te 1 s-Hertogenbosch om ontheffing van 3/4 deel der aanslag in de
Verlichtings-, Brandspuit- en Wachtgelden, wegens vestiging buiten de provincie.
Toegestaan. 16-7-1851, 22b.
Verzoek van Jonas B. Drielsma, koopman alhier, voor MrJ.B. Vos, advocaat,
thans te s-Gravenhageom ontheffing van 4/4 deel der aanslag in de Verlichtings-,
Brandspuit- en Wachtgelden, wegens vestiging buiten de provincie.
Toegestaan. 16-7-1851, 22c.