128. Aanbieding van Kohier van Bijdragen voor het onderhoud der verbeterde straten over 1851 ad 3.749,37.^. Vastgesteld en aan Ged. Staten gezonden ter goedkeuring. R7-8-1851, 3. Terugzending door Ged. Staten van het Kohier van Bijdragen voor het onderhoud der straten over 185 1, onder mededeling, dat dit in strijd met Art. 264 der Gemeente wet door de Raad is opgemaakt, in plaats van voorlopig door B. en W. Aangezien niet blijkt, dat dit artikel verder, en de beide volgende zijn betracht, wordt verzocht met dit Kohier te handelen in overeenstemming met deze artikelen, en het dan weder ter goedkeuring in te zenden. Kohier teruggezonden onder mededeling, dat Raad van oordeel is, dat deze omslag niet behoort tot de Plaatselijke Belastingen, bedoeld bij de Gemeentewet, en dus Art 264 de zer wet niet is opgevolgd. Goedkeuring wordt verzocht. R4-9-1851, 1. Antwoord Ged. Staten op Missive dezerzijds 15-9-185 1, N100/955, houdende uit eenzetting van de gronden, waarop het gevoelen van de Raad steunt in verband met het Kohier voor het onderhoud der Straten, ter goedkeuring ingezonden bij Missive dezerzijds 8-8-1851, N100/843 Door Ged. Staten wordt deze beschouwing weerlegd, en deze blijven bij besluit van vroe ger Aangezien deze zaak in deze bijeenkomst niet voldoende kan worden overwogen, heeft de Raad besloten dit verder aan de nieuwe Raad ter behandeling over te laten. R27-9-185 1, 7. Stedelijke Indirecte Belastingen. Algemeen In verband met de publicatie van de souvereine Vorst der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, d.d. 23-12-1813, houdende Reglement op het heffen van Stedelijke en Plaatselijke belastingen, wordt Joannes Ter Horst Gzn., provisioneel belast met de functie van Hoofdcommies der belastingen, gelast om te zorgen, dat aangaande het octrooi wordt voldaan aan de bedoeling van Z.M. M6 1—18 14. Verzoek van verschillende branders, om verminderde aanslag in de belastingen. 16-4-1814, 2. Publicatie door Burgemeesterenhoudende provisioneele goedkeuring door Gou verneur van het Reglement der Belastingen gedurende 1844 op zodanige middelen, als bij besluit van Z.K.H. van 23-12-18 13 ter vervanging van het plaatselijk octrooi zijn aangewezen Met tekst van het Reglement. M25—8-1814. Inzending door W.D. Ruitinga, Ontvanger Indirecte Belastingen, van een staat van inkomsten over Januari 182 1. R5-2-1821, 10. Verzoek van de Ontvanger der Registratie om 20,19 te betalen wegens de ge registreerde stukken inzake stedelijke belastingen tegen: J.R. Brouwer, W. Rikse, H-.B. de Wal, G. Nieuwenhuis, H.W. Feenstra. 19-9-1826, 5. Aanvraag van de Ontvanger der Registratie om betaling van 20,89 wegens pro ceskosten (Zie 19-9-1826, 5.). Is reeds betaald. 26-9-1826, 10. Aanschrijving door Gouverneur omtrent de invordering van gemeente opcenten wegens aan Rijksaccijns onderhevige dranken. Gesteld in handen van Commies Controleur en Ontvanger Accijnsen. 29-11-1828, 8. Mededeling door Ged. Staten, dat tengevolge van latere K.B.'s zijn vervallen de door B. en W. bij Missive 24-6-1828, N525 gedane voordracht omtrent de verificatie der accijnsbiljetten wegens uitvoer van dranken. 6-12-1828, 9. (Inhoud Missive 24-6-1828, N525: Voordracht aangaande het binnen 14 dagen teruggeven van de consentbiljetten van dranken met 50 opcenten voor de provincie, ter voorkoming van sluiking bij uitslag naar een andere gemeente).

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 130