81 gestelde Reglement der Stedelijke Belastingen, maar voor goed aanzien, dat het be staande Reglement provisioneel wordt gecontinueerd. 3-1-1820, 1. Door Raad besloten Ged. Staten te verzoeken, dat het Reglement Stedelijke Belastingen, goedgekeurd bij K.B. 26-2-18 18, N61 met enkele wijzigingen mede voor de dienst 1820 geldig mag blijven. R6-12-1819, 15. In antwoord hierop delen Ged. Staten mede: 1. Dat het Reglement Belastingen, door Z.M. op 26-2-18 18 wel provisioneel is goed gekeurd, maar slechts zolang als daarin door Z.M. geen wijzigingen zijn aange bracht 2. Dat Ged. Staten niet bevoegd zijn wijzigingen aan te brengen in door Z.M. goedge keurde reglementen. 3. In overweging wordt gegeven met een voordracht tot gedeeltelijke wijziging te wachten, totdat een geheel nieuw, volgens de Wet van 29-4-18 19 geformeerd, Regle ment van Stedelijke Belasting zal zijn ontworpen. R3-1-1820, 4. Verzoek door Gouverneur om toezending van afschriften van Reglementen van Weg- Straat-, Brug-, Kaai-, Haven-, Sluis-, en Poortgelden, Wik- en Weeglonen, Veer- en marktgelden. 8-2-1820, 3. Goedkeuring door Ged. Staten van enige veranderingen in de strafbepalingen in het Reglement der Plaatselijke Belasting. 6-5-1820, 1. Goedkeuring door Ged. Staten van enige veranderingen in de strafbepalingen, vervat in het door Z.M. goedgekeurde Reglement op de Plaatselijke Belastingen (K.B. 26-2-1818, N6R5-6-1820, 2. Missive Commies Controleur, waarnemend Hoofd Commies der Belasting, vragende bepaling aangaande de hoegrootheid van partijen steenkool, tonvleesch, spek en ham men, om entrepot te kunnen krijgen. Geantwoord wordt, dat hierop van toepassing is Besluit Burgemeesteren 12-12-18 18, 4. (Dit betreft het verlenen van een crediet voor de betaling van accijns drank voor handelaren; Zie hiervoor bij: Accijns Dranken). 15-7-1820, 2. Door Ontvanger der Stedelijke Indirecte Belastingen opgemaakte staat der ont vangen belastingen over 1820. In Raad gebracht. 27-1-182 1, 8. Herinnering door Ged. Staten aan de Wet op de invordering der Plaatselijke Belastingen en een tarief voor de executie. (Prov. Blad N60)14-7-182 1, 3. Missive W.D. Ruitinga, Prov. Ontvanger der Stedelijke Indirecte Belastingen, over in en uitvoer van accijnsplichtige artikelen. Besloten het Reglement van Ged. Staten af te wachten. 7-1-1822, 6. Missive Ged. Staten, houdende uitnodiging der plaatselijke besturen om op te geven welke belastingen zij, ter vervanging van de thans bestaande, verlangen te hef fen. (Prov. Blad N 14 In advies gehouden. 19-2-1822, 1. In Raad gebracht. 23-2-1822, 1. Verzoek door Ged. Staten om op te geven welke belastingen ter vervanging der thans bestaande, verlangd worden te heffen. Gesteld in handen der Commissie tot de Begroting 1822. R4-3-1822, 4. Rapport der Commissie. Voorgesteld wordt bij de nieuwe belastingen de volgende opcenten te heffen: Directe Belastingen: Grondlasten; gebouwd en ongebouwd 5 opc. 2.700, Personeel 7 2.940,- Accijnsen Gemaal 150 opc. 24.270, Geslacht 50 f 8.820, - Wijn 100 8.460, Binnenlgedestill. en likeuren 50 f 15.420, Eigen middelen en belasting daarop (Brandstoffen: Turf en Steenkool) Span- en baggelaarsturf per schuit 3,50 opbrengst: 22.750, Lange turf f 0,45 f 1.215, Buitenl. steenkool 11 hoed 8,f 64,50 Binnenl. steenkool hoed 1,f 72, R18-3- 1822 Opbrengst der belastingen in 1821 in de stad geheven: Accijns op Dranken f 20.791,14 Accijns op Gemaal 45.768,70-^ Accijns op Beestiaal f 22 .633,37-j Accijns op Brandstoffen 1 1 946 12-g Totaal '01 13934% Korting der perceptie en bijvoeging boeten 7.115,41-2 Blijft f 94.023,93

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 82