165. Op 25-8-1846 van hier naar de Ommerschans gezonden Barend Pieters Embdenaar en vrouw; 3 kinderen bleven achter; provisioneel verzorgd door de stad; overname door N.H. Diakonie. Missive 29-8-1846. No.73/905. Verzoek van Aengwirden om een som ad fl.15»- te voldoen, wegens transportkosten van Barend Embdenaar c.f. naar de Ommerschans. Ordonnantie zal worden opgemaakt. 14-6-1848 8. Op informatie van Gouverneur berichten B. en W. dat: B.T. Embdenaar moet worden ontslagen, (terwijl H.R. Zettelaar en G. Hendriks, die een schuld hebben van f 11 18 75ir» het best in de kolonie kunnen blijven, daar ze anders toch spoedig weer. moeten worden opge zonden). 29-9-1832 3. Door Utrecht is (in 1828 opgezonden naar de Ommerschans: Corstiaan Arnoldus van Veen, wiens bijzit te Leeuwarden door Stads Armvoogdij wordt be deeld. Zie nader: Stads Armvoogdij: Restitutie door Leeuwarden. 1 7—1 830 9. Inzending door Commissaris van Politie van proces-verbaal wegens bedelarij tegen Akke Harmensdie onderhouden wordt door de Stads Armvoogdij, en vrij willige opzending verkozen heeft. Zij is op het Raadhuis in bewaring. Wordt opgezonden naar de Ommerschans. 15-5-1830 7. Verzoek van Akke Harmens, sedert 6 jaar in de Ommerschans en Veenhuizen, om ontslag van daar. Geen bezwaar bij B. en W.indien zij- geen schuld heeft en van reisgeld is voorzien. 1-8-1835 8. Ontslag verleeïid aan A. Harmens. 26-4-1836 5. Op diens verzoek naar de Ommerschans gezonden: Albert van Dijk, 50 jaar. 19-6-1830 17. Toezending door Gouverneur van verzoek aan Min. van Binnenl. Zaken door de kolonist: M.C. Brombagh, wiens ontslag is geantoriseerdom hem vooreerst nog niet te ontslaan, aangezien hij geen uitzicht heeft op een middel van bestaan. Geen bezwaar bij B. en W. 15-6-1835 14. Toezending door Gouverneur van verzoek van Zimon Wierda, om ontslag uit de Ommerschans. Door B. en W# wordt bericht, dat hij wegens bedelarij is opgezonden, dat hij zijn vrouw en kinderen niet kan onderhouden, dat hij mogelijk door d e geruime tijd in de kolonie verbeterd is, dat men niets heeft tegen het ontslag, indien zijn gedrag daartoe aanleiding geeft. 22-6-1830 2. S.D. Wierda verwezen naar de gewone weg tot verkrijging van ontslag. 28-9-1830 3. Toezending door Gouverneur van verzoek aan de Min. van Binnenl. Zaken door de bedelaarskolonist Simon Wierda om ontslag. Door B. en W. medegedeeld, dat deze indertijd een bede laar was van het ergste soort, lastig voor de ingezetenen. Indien echter het Bestuur der Ommerschans geen redenen heeft voor slecht gedrag, dan bestaat er bij B. en W. geen bezwaar tegen vrijlating. 21-11-1829 2. Vooralsnog is het verzoek afgewezen. 5-1-1830 3. Mededeling door Gouverneur, dat er bezwaar is tegen ontslag van Simon Dirks Wierda uit de Ommer schans, maar dat deze zich waardig kan maken om in de eerstvolgende voordracht te worden begrepen. 2-7-1831 8.

Historisch Centrum Leeuwarden

Besluiten Leeuwarden 1811-1850 (Repertorium de Roos) | 1811 | | pagina 166