Deze is geboren alhier 21-2-1796 uit Dirk Dirksen en Anna Hendriks
volgens het doopboek der Ned. Herv. Kerk alhier.
Waarschijnlijk is betrokkene sedert lang verstrokken.
Volgens opgave der gemeente Renkum heeft hij sedert 1819 4 jaar
te Oosterbeek gewoond, zodat hij daar verjaard is. 2-12-1826 4,
Inzending door Commissaris van Politie van proces
verbaal wegens bedelarij tegen Jan Oldmans de Jong, geboren in
de Pekela, die verkiest zonder vonnis te worden opgezonden naar
een bedelaarsgesticht.
Aangezien zijn vrouw en dochter in een klein schip hulpeloos zou
den achterblijven, is besloten hem ditmaal zonder opzending met een
berisping te laten gaan, met last om terstond met schip en huisge
zin de gemeente te verlaten. 2-12-1826 12
Mededeling door Gouverneur, dat de verplegingskosten
van de bedelaarskolonist Theodorus Scherpenhuisals hebbende dienst
genomen bij de koloniale troepen, door het Gouvernement zullen
worden betaald. 9-12-1826 10
Inzending door Commissaris van Politie van proces
verbaal wegens bedelarij van: Aaltje Oening, huisvrouw van Andries
Roep, die verkoos zonder rechterlijk vonnis te worden opgezonden,
maar in vrijheid is gelaten.
Aangezien betrokkene 88 jaar is en ongesteld, is besloten haar hier
te laten en de Ev. Luth. Armvoogdij te verzoeken haar te onder
houden. 9-12-1826 12
Missive van Officier van Justitie houdende, dat
Aaltje Oening, huisvrouw van Andries Roep, zich opnieuw aan bede
larij heeft schuldig gemaakt.
Door B. en W. wordt medegedeeld, dat betrokkene in 't begin dezer
maand verkoos te worden opgezonden, dat zij vrijwel ontoerekenbaar
is, ruim 88 jaar oud.
De kinderen willen haar gaarne hier houden en hebben beloofd voor
haar te zorgen, terwijl de Luth, Armvoogdij éveneens gevraagd is.
Daarom is zij losgelaten.
B. en W. verwonderen zich dat de Commissaris van Politie zulke oude
mensen vervolgt.
Besloten de vrouw nog hedenavond af te halen uit het Huis van Bewa
ring en provisioneel in vrijheid te stellen. 30-12-1826 2
Antwoord van Gouverneur op Missive dezerzijds
15-12-1826. No.700, houdende, dat bij Ged. Staten geen procedure
aanhangig is over de verplichting tot alimentatie van:
Frederik Gros.
Door B. en W. wordt bericht aan Schoterland, dat men daarom deze
bedelaar ten laste van Heerenveen naar een inrichting zal zenden.
23-12-1826 2
Antwoord van Officier van Justitie op Missive dezer
zijds 30-12-1826. No.756, aangaande het niet vervolgen van 2 jonge
mannen, bedelaars.
Commissaris van Politie constateerde de bedelarij erst toen beide
personen reeds weer waren vertrokken. 9—1—1827 6
Inzending door Commissaris van Politie van proces
verbaal tegen de bedelares Tjerkje Jans de Vries, die verzocht
opzending zonder vonnis, en inmiddels op vrije voeten is gesteld.
3-3-1827 12
Betrokkene is Hylkje Jans de Vries, 12 jaar.
Voor ditmaal is de zaak met een berisping afgedaan, daar zij
slechts bij een bakker om een stuk brood vroeg. 9-3-1827 25
Mededeling door Gouverneur, dat de bedelaarskolonist
H. van Mekeren en gezin voorlopig is gebracht ten laste van Gro
ningen. 20-3-1827 3
Mededeling door Gouverneur dat de bedelaarskolonist
Sjoukje Poppes Posthumus voor rekening van het Rijk zal worden
verpleegd. 20-3-1827 4
Missive van Gouverneur in antwoord op Missive dezer
zijds 6-6-1843. No.71/509 aangaande het onderstandsdomicilie van
Sjoukje Poppes Posthumus, waaruit blijkt, dat deze reeds in 1827
is gerangschikt onder de bedelaarskolonisten, die voor rekening van
het Rijk in de kolonie van Weldadigheid worden verpleegd, omdat
zij te Leeuwarden, waar zij in onderstand zou behoren, geheel on
bekend was